De ministers Hugo de Jonge (Ruimtelijke Ordening), Mark Harbers (Infrastructuur) en Christianne van der Wal (Natuur en Stikstof) hebben daartoe een ‘maatlat’ ontwikkeld die ze naar de Tweede Kamer hebben gestuurd. Die moet ertoe leiden dat de gebouwde omgeving beter bestand is tegen overstromingen, droogte, hitte, bodemdaling en biodiversiteit. In de maatlat staan doelen, eisen en richtlijnen. Er staan geen specifieke maatregelen omdat elke plek weer anders is en er ruimte blijft voor lokaal maatwerk. Zo is voor zand- en veengronden een andere aanpak nodig, evenals voor stedelijk en landelijk gebied.

Het kader is nu nog vrijblijvend, maar het kabinet onderzoekt een wettelijke verplichting. Volgens de ministers is „een versnelling en opschaling nodig om Nederland in 2050 klimaatbestendig en waterrobuust te hebben ingericht”. Het gaat dan zowel om nieuwbouw als om bestaand bebouwd gebied.

„Het klimaat in Nederland verandert en we moeten ons daarop voorbereiden. Langere periodes van hitte, maar ook hevige buien en stormen, kortom diverse soorten weersextremen, leiden vaker tot schade aan woningen en gebouwen. Denk aan ondergelopen kelders en tuinen of funderingsschade door bodemdaling”, meldt Harbers. Volgens hem kunnen overheden en bouwers zelf concrete afspraken maken, om zo innovatieve en slimme oplossingen de ruimte te geven. Wat er precies nodig is, is namelijk afhankelijk van de plek. Op de ene plek gaat het bijvoorbeeld om het hergebruik van regenwater en op de andere plek om een groene en waterrijke inrichting van de openbare ruimte voor verkoeling.”