Olieprijzen hard omlaag door grote onrust op beurzen
De olieprijzen gingen woensdag hard omlaag, in navolging van de zware koersverliezen op de aandelenbeurzen door de zorgen over de bankensector. De prijs van een vat Amerikaanse WTI-olie kelderde met meer dan 4 procent tot 68,23 dollar. Daarmee daalde de prijs naar het laagste niveau in vijftien maanden.
Brent, de maatstaf voor olie uit Europa, het Midden-Oosten en Afrika, daalde 4 procent tot 74,38 dollar per vat (van 159 liter). Daarmee zakte Brent voor het eerst sinds december 2021 onder de 75 dollar.
Oliehandelaren vrezen dat de problemen in de bankensector kunnen leiden tot grote economische problemen, met een lagere vraag naar olie. Tegelijkertijd wordt de Amerikaanse dollar duurder ten opzichte van andere munteenheden, waardoor olie minder aantrekkelijk wordt voor handelaren met andere valuta.
Eerder op de dag maakte het Internationaal Energie Agentschap (IEA) nog bekend dat er in de eerste helft van dit jaar een overschot op de oliemarkt zal zijn. Ook dat zorgt voor neerwaartse druk op de prijzen.
Oliebedrijven hadden het hierdoor ook moeilijk op de beurzen. Zo ging het aandeel Shell 6,5 procent omlaag in Amsterdam. Het Britse BP daalde 6,3 procent in Londen en in Parijs verloor TotalEnergies 5,8 procent aan waarde.
De grote Amerikaanse oliemaatschappijen Chevron en ExxonMobil leverden tot 3,8 procent in op Wall Street.