Weinig aandacht voor buurlanden bij Statenverkiezingen aan grens
Partijen die meedoen aan de verkiezingen in de zeven grensprovincies, hebben weinig oog voor grensoverschrijdende samenwerking met de buurlanden. Dat blijkt uit een maandag gepubliceerd onderzoek van een expertisecentrum verbonden aan de Universiteit Maastricht. Centrum ITEM maakte een analyse van 56 partijprogramma’s uit de zeven van de twaalf Nederlandse provincies die aan een buurland grenzen. De lauwe belangstelling verbaasde de onderzoekers, omdat tijdens de coronapandemie bleek dat het aan die grensoverschrijdende samenwerking schortte.
Grensoverschrijdende samenwerking wordt wel genoemd, maar hoe je die organiseert is nauwelijks terug te vinden in de partijprogramma’s. „Bij cruciale vraagstukken als energietransitie of houdbaarheid van de zorg wordt afstemming met buurlanden niet eens benoemd”, aldus de onderzoekers. Zo wordt er gesproken over de bouw van kleine kerncentrales, maar daarin wordt overleg met buurlanden over dit gevoelig onderwerp niet genoemd. Iets dergelijks geldt voor de aanpak van windmolen- of zonneparken.
Het verbaast de onderzoekers dat de partijen nauwelijks over de grens heen kijken. Pim Mertens, wetenschappelijk coördinator bij ITEM, noemt als voorbeeld de commotie die in Groningen is ontstaan rond het verdwijnen van de kinderhartchirurgie. „Tussen Maastricht, Luik en Aken is een oplossing gezocht door middel van een Euregionaal Kindchirurgisch Centrum. Het zijn ook dit soort grensoverschrijdende oplossingen en kansen waar provinciebesturen concreet een verschil kunnen maken.”
„Uit de verschillende onderzoeken van ITEM blijkt steeds weer dat een goede organisatie van grensoverschrijdende samenwerking juist noodzakelijk is en het niet als een gegeven kan worden beschouwd”, zegt Anouk Bollen-Vandenboorn, directeur van ITEM. „In deze organisatie hebben de provincies een belangrijke en proactieve rol te vervullen, zowel in Euregionaal verband met de buurregio’s als in relatie tot het Rijk, de Benelux en Europa.”