Kaarsjes branden om 5.46 uur
Duizenden kaarsjes in bamboestokken, witte chrysantenknoppen in een waterbassin en geldinzameling voor de slachtoffers van de tsunami. Honderden mensen waren maandagmorgen voor dag en dauw bijeen om de slachtoffers van de Kobe-aardbeving te herdenken, precies tien jaar geleden. Meer dan 6000 mensen kwamen komen om, 41.000 personen raakten gewond, 200.000 huizen en 240.000 bedrijfsgebouwen liepen zware schade op.
Al om 4.00 uur in de ochtend trekt een stoet vanuit het stadsdeel dat het zwaarst werd getroffen naar de plaats van de herdenking: het park naast het stadhuis. Daar plaatsen de mensen, op het tijdstip van de aardbeving, 5.46 uur, duizenden kaarsen in schuin afgezaagde stukjes bamboe. De bamboepaaltjes vormen samen de datum van de ramp: 1.17.
Terwijl een strijkorkest -bijgelicht door bouwlampen- in stromende regen onverstoorbaar doorspeelt, vormt zich een lange rij voor de ingang van de centrale herdenkingsruimte onder het park. Een schuifelende stoet gaat aan de ene kant naar binnen. Vlak voor de afdaling delen vrijwilligers witte chrysantenknoppen uit. Nabestaanden leggen die voorzichtig in een waterbassin. Ze drukken hun handpalmen tegen elkaar, brengen de handen naar het gezicht en buigen verschillende keren naar het water en de bloemen.
Van elk slachtoffer is er in de herdenkingsruimte een naamplaatje aangebracht. Nabestaanden betasten het alsof het hun dierbare betreft. Ze plaatsen bloemen. Ze herhalen de ceremonie met de handpalmen tegen elkaar en buigen. Emotieloze Japanners zijn er ineens maar weinig. Aan de andere kant van de gedenkruimte schuifelen ze allemaal weer naar buiten.
Daar is ineens koffie en soep, aangereikt door vrijwilligers die overal actief zijn. Veel nieuwe bezoekers steken een kaarsje aan in de bamboestokken of bij een van de honderden sneeuwpoppen die achter in het park zijn opgesteld. „Het wegsmelten van de poppen verbeeldt het sterven”, zegt een studente die net een kaars heeft aangestoken. De vader van haar vriend kwam tijdens de aardbeving om. „Het dak van zijn huis stortte in, waarna er door kortsluiting brand uitbrak. Hij kwam in de vlammen om. Mijn vriend was erbij, maar zag geen enkele kans hem te helpen. Daarmee heeft hij het nog altijd erg moeilijk.” Verderop staat een oudere man: „Ik heb vier goede vrienden verloren. Dat blijft altijd zwaar.” Minutenlang zit hij bij de sneeuwpoppen. Hij ontsteekt het ene kaarsje na het andere.
Later op de dag wonen de Japanse keizer Akihito en zijn vrouw Michiko de officiële herdenkingsbijeenkomst van de gemeente Kobe bij in het zogenoemde Hyogo House in het zuiden van de stad. Op een groot scherm voor het nabijgelegen museum over de aardbeving van 1995 is de bijeenkomst met toespraak van de keizer te volgen. Ongeveer 1000 mensen komen naar het plein om de ceremonie live te zien. Muziek wisselt de verschillende onderdelen af. Om precies twaalf uur staat iedereen op, vele petjes gaan af, en het is dertig seconden stil. Als het even later stortregent, houden velen het voor gezien.
Vanzelfsprekend is die aandacht voor de Japanner niet, zegt de Amerikaanse predikant Mike Stanton-Rich van de Kobe Union Church. Zijn ervaring is dat een Japanner niet gemakkelijk over zijn leed praat. „Zondag nog belde een gemeentelid dat beenmergkanker heeft me met het verzoek niet in het openbaar voor hem te bidden. Hij wil graag gezien worden als een gezonde Japanner en niet worden behandeld als een apart iemand in de kerkgemeenschap. Mensen bellen me vaak ook niet voordat ze naar het ziekenhuis gaan, maar pas weer als ze gezond en wel thuis zijn.”
Op die manier gaan ze ook om met een ramp zoals de aardbeving. Toch weet hij dat al zijn 250 gemeenteleden aan de aardbeving van tien jaar geleden denken. „Allemaal hebben ze wel een vriend of een familielid verloren. Daar praten ze echter nauwelijks over. Je vraagt je als Japanner ook niet af hoe dit kon gebeuren en of zo’n ramp van God komt. Je zegt hooguit: Hoe nu verder? Je gaat aan de slag om weer een bestaan op te bouwen.”
Het wil echter niet zeggen dat het hen onberoerd laat, benadrukt de predikant. „Drie jaar geleden stond ik in de paaspreek stil bij de twee aardbevingen die Matthéüs noemt: de ene bij de kruisiging en de andere bij de opstanding. We zaten in de buitenlucht, hier op een heuvel naast de kerk, vanwaar je prachtig de stad en de haven kunt overzien. Ik zei: Zoals God in de Bijbel na die twee aardbevingen een nieuwe toekomst geeft, voor eeuwig, zo hebben jullie na de aardbeving ook weer nieuw perspectief gekregen. Ik heb het niet vaak gezien, maar toen zag ik bij velen tranen. Ze zeiden: Het is een prachtig beeld. Wij mogen inderdaad weer een nieuwe toekomst opbouwen en krijgen die hier ook van God.”
Gemeentelid Morse Saito geeft zondagmorgen in de dienst een korte terugblik op zijn ervaringen tijdens de ramp. Hij is directeur van het Palmore Institute, een christelijke school. Zijn gebouw bleef in 1995 geheel intact, terwijl de omliggende gebouwen forse schade hadden. „Hoewel mijn school honderden ramen heeft, was er niet een stuk. Het bewijst dat de nieuwe bouwtechniek bijzonder effectief is. Onze school was nog maar tien jaar oud.”
Saito zegt dat hem was opgevallen dat veel mensen na de aardbeving zeer behulpzaam waren. „Japanners hebben geen traditie van vrijwilligerswerk. Zelfs een grote gangstergroep hier in de stad deelde voedsel uit, in samenwerking met de kerk. Het grote verschil met de ramp van 11 september in New York is dat uit deze aardbeving hoop werd geboren op een betere wereld voor iedereen, terwijl in Amerika een geest van vergelding het resultaat is. Tot en met Kerst was heel Kobe met duizenden lichtjes verlicht als teken van hoop. Hoewel slechts minder dan 1 procent van de Japanse bevolking christelijk is, heeft dat toch met de essentie van het Kerstfeest te maken.”