Werving
Wie eens in een royale bui een bepaald bedrag geschonken heeft voor een goed doel, zal het de rest van zijn leven weten. Om de zoveel tijd en zeker aan het eind van het jaar krijgt hij van de betreffende stichting het een en ander toegezonden. Soms een simpele brief, soms een nummer van hun blad of een uitgebreide folder. Met de onvermijdelijke acceptgiro.
Zeker wanneer het overgemaakte bedrag qua omvang maar beperkt was, krijgt men na enige jaren het gevoel dat heel die gift (die toch bedoeld was voor bijbelverspreiding, hulp aan zieke kinderen of arme mensen) opgegaan is aan druk- en verzendkosten en wat daar verder nog bij komt kijken.
Belastingaftrek
Uiteraard zou dat een aansporing kunnen zijn om opnieuw wat te geven. Ook al moeten we in het nieuwe jaar wellicht 1 of 2 procent van onze welvaart inleveren, die 98 of 99 procent die overblijft, is nog aardig wat. Meer dan de meeste bewoners van deze aarde ooit te besteden krijgen.
Bovendien legt de overheid als u een gift geeft er (al naar gelang je gulheid en inkomenspositie) nog de helft of driekwart bij. Dat is een mooi systeem, waar allerlei kerkelijke en christelijke activiteiten in hoge mate van profiteren. Niet voor niets is van de grote partijen het CDA de verdediger bij uitstek van deze fiscale aftrekpost.
Soms hoor je wel eens van mensen die het niet passend vinden om deze aftrekmogelijkheid te gebruiken. Je hoeft je goede werken niet te melden bij de overheid, zo vinden ze. Uiteraard is het niet verplicht om van de giftenaftrekregeling gebruik te maken, maar als je goed rekent, is er geen enkel bezwaar tegen. Je moet je alleen realiseren dat je van een gift van 400 euro die je bij je belastingaangifte opvoert, zo’n 120 of 160 euro weer terugkrijgt. Wil je echt 400 euro wegschenken, dan moet je een bedrag van 600 of 700 euro overmaken. Pas dan kom je uit waar je wezen wilde. Het voordeel is voor de betreffende stichting.
Kritisch
Overigens is er best reden om al die roerende folders en krantjes die je in huis krijgt en ook allerlei advertenties in de charitatieve sector kritisch te bekijken. Eigenlijk niet veel anders dan allerlei andere reclame-uitingen.
Dat de zaak waar men mee bezig is en waarvoor men geld vraagt, wordt aangeprezen, spreekt vanzelf. Wie zich ergens voor inzet, is daar ook enthousiast voor, of dat nu evangelisatieactiviteiten in Moldavië of de bescherming van neushoorns betreft.
Maar het is ook duidelijk dat hartverwarmende, positieve verhalen meer geld opleveren dan wanneer men vooral over tegenslagen en teleurstellingen zou schrijven. Wanneer een zendingsorganisatie zou vermelden dat de meeste Bijbels en evangelisatielectuur die men verspreid heeft als closetpapier gebruikt worden, zijn mensen minder geneigd om daar voortaan nog wat aan te geven. Veel minder dan wanneer men verheugd meedeelt dat de velden wit zijn om te oogsten. En datzelfde geldt voor de beheerders van kindertehuizen die zouden moeten berichten dat de meeste kinderen die zij met zorg en liefde begeleid hebben, na verloop van tijd aan de drugs raken, aids oplopen, in de prostitutie of de onderwereld terechtkomen.
Dat betekent wel dat charitatieve organisaties haast automatisch geneigd zullen zijn om met mooie verhalen te komen. Die brengen immers de geldstroom in beweging.
Attent
Daarnaast moeten we, als het gaat om zendings- en evangelisatiewerk, ons realiseren dat verhalen over grote zegen die men op zijn werk ondervindt en de vele duizenden die daarbij tot geloof komen, in veel gevallen vooral blijk geven van geestelijke oppervlakkigheid. Al te gemakkelijk wordt geconstateerd dat mensen een honger hebben naar het Woord. Een bekering van de kroeg naar de kerk (zoals men dat vroeger noemde) geldt automatisch als een bewijs van waar geloof. Ook daar moeten we attent op zijn.
Er is dus reden om goed na te denken voor we de acceptgiro’s invullen die ons van allerlei kanten worden toegestuurd.