Wall Street weer onderuit na omvallen Silicon Valley Bank
De aandelenbeurzen in New York zijn vrijdag opnieuw met verlies de dag uitgegaan. Aanleiding was het omvallen van de Silicon Valley Bank (SVB), die door de Amerikaanse overheid is overgenomen. SVB was donderdag in problemen geraakt door de opgelopen rente. Daardoor was herfinanciering van bestaande leningen, die tegen lage tarieven waren afgesloten, duur en moeilijk. Omdat klanten massaal probeerden hun tegoeden op te nemen, besloot de Californische toezichthouder de bank te sluiten.
Het omvallen van SVB, dat voor in totaal 209 miljard dollar aan bezittingen had, is de grootste omgevallen bank sinds de bankencrisis in 2008. Overheidsorganisatie FIDC, die sinds 1934 bestaat en de uitbetaling van tegoeden tot 250.000 dollar garandeert, is als bewindvoerder aangesteld. Het FIDC-stelsel lijkt op het depositogarantiestelsel in Nederland. Sinds oktober 2020 was er geen bank die onder dat stelsel viel meer failliet gegaan in de Verenigde Staten.
De snelle ondergang van SVB, zorgde ook voor zenuwen bij beleggers in andere middelgrote banken. Andere middelgrote banken als PacWest (min 38 procent), Signature Bank (min 23 procent), Western Alliance (min 21 procent) en First republic Bank (min 15 procent) werden vrijdag ook aanzienlijk lager gezet. Grote banken als Citigroup, Wells Fargo, JPMorgan Chase en Bank of America lieten wisselende resultaten zien. Citigroup en Bank of America daalden tot 0,9 procent, Wells Fargo en JPMorgan Chase gingen juist tot 2,5 procent vooruit.
Ook de perikelen rond de cryptobank Silvergate Capital hielden beleggers bezig. Dat aandeel verloor ruim 11 procent. Donderdag kelderde Silvergate al zo’n 42 procent na de aankondiging van het bedrijf om zichzelf op te heffen. Cryptobeurs Coinbase daalde 8 procent. Bitcoin zakte voor het eerst sinds januari onder de 20.000 dollar.
De Dow-Jonesindex sloot de dag af met een min van 1,1 procent op 31.909,64 punten. De breed samengestelde S&P 500 leverde 1,5 procent in op 3861,59 punten en techbeurs Nasdaq werd 1,8 procent lager gezet, op 11.138,89 punten.
Chipbedrijven gingen omlaag na berichten dat de Amerikaanse president Joe Biden nog strengere exportbeperkingen van chipmachines naar China in wil stellen. Applied Materials daalde 2,2 procent.
De euro was 1,0641 dollar waard, tegen 1,0664 dollar bij de slotbel in Europa. Olie werd duurder. Een vat Amerikaanse olie kostte 1,1 procent meer op 76,53 dollar. Brent-olie werd voor 82,62 dollar per vat verhandeld, een prijsstijging van 1,3 procent.