Rente stijgt verder nu inflatiecijfers tegenvallen
De rente moet verder omhoog en zal ook langere tijd hoog blijven. De verwachtingen over de ontwikkelingen aan dit front zijn aangescherpt na tegenvallende inflatiecijfers.
De financiële wereld houdt er rekening mee dat er meer munitie nodig is om die te dempen. Recente, forse bewegingen op de kapitaalmarkt illustreren de bijgestelde visie. De Nederlandse tienjaarsrente, die twee maanden geleden was gezakt tot rond 2,3 procent, schoot vorige week door de grens van 3 procent en bereikte daarmee niveaus die we sinds 2011 niet hadden gezien.
Het zadelt overheden, bedrijven en particulieren op met steeds zwaardere financieringslasten. Goedkoop lenen is echt voorbij. Over nieuwe staatsobligaties bijvoorbeeld, waarmee geld wordt opgehaald om het begrotingstekort te dichten, gaat het Rijk een steeds hoger percentage vergoeden. Dat kan voor de schatkist jaarlijks een flink bedrag schelen. Degenen die een hypotheek afsluiten voor een woning zijn eveneens duurder uit. De gemiddelde rente bij tien jaar vast ligt vanaf half februari boven de 4 procent.
Breder verspreid
Oorzaak van de onrust is de inflatie. Nadat ze in ons land in september een record liet aantekenen van ruim 14 procent, zette een daling in. Maar in februari stokte die. De lijn vertoonde een knikje in de verkeerde richting, naar 8 procent. Diverse landen om ons heen meldden een zelfde gang van zaken.
De energieprijzen voor verwarming en autorijden zijn terug op het peil van voor de oorlog in Oekraïne. Zij dragen derhalve niet meer bij aan de actuele geldontwaarding, want die vergelijkt de huidige stand met die van een jaar terug. Nu vervullen andere goederen en diensten, met name producten in de sfeer van voedsel, de rol van aanjager. Het duidt erop dat de inflatie uitwaaiert, zich breder over sectoren heeft verspreid, met het gevaar dat ze ons langer parten speelt.
De economie van het eurogebied presteert beter dan eerder voorzien. Consumptie en groei overtreffen de ramingen, geen fors verlies van banen, een recessie blijft tot dusver uit. Goed nieuws, zou je denken. Maar wil je de inflatie onder controle brengen, dan is dat juist slecht nieuws, want dat vereist afkoeling van de economische activiteit. Als dat in te geringe mate plaatsvindt, zullen de centrale banken harder moeten ingrijpen.
Vastberadenheid
Zij zien zich dan ook genoodzaakt het ingeslagen pad van telkens een rentestap naar boven voorlopig te vervolgen. Hun beleid dient in ieder geval vastberadenheid uit te stralen om het tempo van de prijsstijgingen terug te drukken naar het streefgetal van 2 procent. Er mogen immers geen hoge inflatieverwachtingen tussen de oren van de mensen gaan zitten, anders zullen zij op voorhand lonen en prijzen aanpassen.
De monetaire bestuurders weten vanuit het verleden wat er kan gebeuren als zij te vroeg de voet van de rem halen. Dat deden zij aan het eind van de jaren zeventig van de vorige eeuw. De inflatie wakkerde toen weer sterk aan en om die daarna definitief te bedwingen moest De Nederlandsche Bank (DNB) zijn officiële tarieven optrekken tot maar liefst voorbij de 10 procent. De Bank voor Internationale Betalingen, de organisatie waarin centrale banken van over heel de wereld samenwerken, waarschuwde onlangs voor dit scenario. Beter nu de economie pijn doen met een oplopende rente dan voortijdig versoepelen en daarmee de deur openen voor wellicht nog meer pijn in de toekomst.
Het is snel gegaan. Acht maanden terug stond de zogeheten depositorente van de Europese Centrale Bank (ECB), een van de voornaamste beleidsinstrumenten, op -0,5 procent. Commerciële banken moesten geld toeleggen als zij kasmiddelen parkeerden in Frankfurt. Vandaag de dag daarentegen ontvangen zij 2,5 procent over hun tegoeden.
Tot voor kort leken de markten in te calculeren dat de opmars zou eindigen bij 3,5 procent, maar op dit moment houden zij rekening met een top van 4 procent. Verwachtingen dat in de tweede helft van 2023 misschien alweer een verlaging tot de mogelijkheden zou behoren, verdwijnen uit beeld.
ECB-vergadering
Volgende week donderdag zijn de zeshoofdige directie van de ECB en de presidenten van de aangesloten centrale banken bijeen voor hun zeswekelijkse beraad. Alles wijst erop dat zij de tarieven, net als de twee voorgaande keren, met 50 basispunten ofwel 0,5 procentpunt zullen verhogen. Het voornemen tot die maatregel werd in de toelichting van president Christine Lagarde na afloop van de vorige vergadering, begin februari, al aangekondigd.
Spannender wordt het om te horen wat de visie is op het traject in de komende maanden. Topman Joachim Nagel van de Duitse Bundesbank liep er al op vooruit: „Deze stap zal niet de laatste zijn.” En hoofdeconoom en directielid van de ECB Philip Lane uit Ierland benadrukte recent dat als de rente de piek eenmaal heeft bereikt, hij nog een „behoorlijk aantal kwartalen” hoog zal blijven.