Koninklijke achtertuin in Breda
Het Mastbos bij Breda heeft afgelopen eeuwen heel wat voor de kiezen gekregen. Stormen, rupsenplagen en plunderingen door soldaten. Maar de bomen staan nog recht overeind, zoals dat hoort bij een mastbos.
Het voelt onwerkelijk, wandelen in een van de oudste aangeplante naaldbossen van Nederland. Het is graaf Hendrik III van Nassau die in 1515 het bos laat aanleggen met zaad van de grove den uit het Duitse Neurenberg. Daarmee introduceert hij min of meer de naaldboom in Nederland. Waarom? Voor zijn genoegen, hij wil met gasten op plezierjacht.
Zijn achterneef Willem van Oranje geeft vijftig jaar later nieuwe betekenis aan het bos: houtproductie. De steile, rechte boomstammen zijn erg geschikt voor masten van VOC-schepen. Daarna is het de beurt aan Maurits van Oranje. Bezeten als hij is van wis-, meet- en natuurkunde, zet hij in 1621 landmeters aan het werk. Zij meten een vierkant uit in het Mastbos met zijden van ongeveer 1300 meter, graven langs de zijden een sloot, werpen een wal op en leggen een dreef aan. Het vierkant van Maurits is dan een feit. Tenminste, bijna. Het zal nooit helemaal afkomen. Maar ook Maurits heeft zijn zin: jachtgebied, houtproductie én groter aanzien.
Het is even zoeken voor we de juiste route te pakken hebben. De paarse wegwijzertjes staan niet overal goed zichtbaar geplaatst. Het bos kent veel afwisseling. De meest imposante bomen vormen wel de douglassparren. Het zijn vast niet de oudste in het bos, want de spar werd pas in de 19e eeuw in Nederland aangeplant.
Een vreemde eend in de bijt is een reuzenlevensboom, de Thuja plicata. En zoals de douglasspar niet echt een spar is, zo is de thuja geen naaldboom, maar een coniferensoort.
Het grijze weer en de stevige bries geven het bos iets massiefs, iets onverzettelijks. We passeren het Vischven, kruisen het Eeuwig Laantje, ronden het Rondven en gaan de Lange Dreef op in de richting van het vierkant van Maurits. Dan maken we een uitstapje door de Dreef te blijven volgen en komen uit bij het meest gefotografeerde plekje van Breda, het Vlonderpad. Het geeft een prachtig uitzicht op het heide- en vennenlandschap.
Terug weer naar de Mastenlaan, het Turfven en de Stouwdreef, vanwaar je zicht krijgt op de niet-toegankelijke Kogelvanger, het 40 hectare grote voormalig oefenterrein van defensie. Aan de zuidkant is in 1899 een aarden wal opgeworpen die bosarbeiders moest beschermen tegen rondvliegende kogels, voor zover die bestaan. In 1978 trok defensie zich terug en liet het gebied over aan amfibieën, reptielen, vogels en zoogdieren. Mensen kunnen hooguit vanaf een uitzichtpunt het gebied met een verrekijker begrazen.