Omzetdaling voor iPhone-maker Foxconn, ondanks heropening China
iPhone-producent Foxconn heeft zijn inkomsten vorige maand flink zien teruglopen, ondanks een verkoopimpuls van de heropening in China. De omzet in februari daalde met bijna 12 procent tot omgerekend 12,2 miljard euro, maakte het Taiwanese bedrijf zondag bekend.
Het enorme iPhone-assemblagecomplex van de onderneming in de Chinese stad Zhengzhou hervatte de productie grotendeels in januari, na ernstige verstoringen als gevolg van strenge coronamaatregelen.
De aandacht van marktkenners gaat nu vooral uit naar hoe de populariteit van iPhones standhoudt, terwijl de wereldwijde vraag naar smartphones hapert. Volgens Foxconn zijn de vooruitzichten voor het eerste kwartaal van dit jaar „ongeveer in lijn met de marktverwachting”. Het bedrijf baseert zich op de verkoopcijfers van de afgelopen twee maanden.
Foxconn, ook wel bekend als Hon Hai Precision Industry, is van plan om ongeveer 700 miljoen dollar te investeren in een nieuwe fabriek in India om de productie daar op te voeren. De afgelopen tijd maakten meerdere fabrikanten plannen bekend om China te verlaten als gevolg van toenemende spanningen tussen Washington en Beijing.
Foxconn werd vorig jaar het middelpunt van de inspanningen van China om covidinfecties in te dammen. De oprichter van het bedrijf Terry Gou waarschuwde de overheid dat de strenge maatregelen de positie van China in de wereldeconomie schaden. Eerder brak er corona uit in Zhengzhou en in de fabriek van Foxconn, die ook wel bekend staat als iPhone City. Personeel verliet daarna de fabriek omdat ze geen slaapzalen wilden delen met mensen die in quarantaine moesten. Op een zeker moment ontstonden er zelfs relletjes tussen arbeiders en beveiligers in de fabriek.