„Irak nieuwe broedplaats voor terroristen”
Irak heeft, na de val van Saddam Hussein, Afghanistan vervangen als broedplaats bij uitstek voor „professionele” terroristen. Dat staat in een rapport van de Amerikaanse Nationale Inlichtingenraad (NIC), een belangrijk advies-orgaan binnen de inlichtingendienst CIA, meldde The Washington Post vrijdag.
Volgens de NIC-deskundigen verschaft Irak terroristen mogelijkheden om nieuwe rekruten te werven en op te leiden en om hun technische vaardigheden verder te ontwikkelen. „Op dit moment is Irak een magneet voor terroristische activiteiten”, zegt NIC-voorzitter Robert Hutchings in The Washington Post.
President George Bush heeft de strijd in Irak altijd gepresenteerd als onderdeel van de wereldwijde oorlog tegen het terrorisme. Maar volgens het NIC-rapport heeft de oorlog in het Arabische land terroristen juist geholpen een nieuwe vrijplaats voor zichzelf te creëren.
Voor de Amerikaanse invasie had Saddam Hussein volgens de CIA slechts indirect contact met leden van het terroristische netwerk al-Qaida van Osama bin Laden. Laatstgenoemde zou een alliantie met het Iraakse regime hebben afgewezen, omdat hij Saddam Hussein zag als een vijand van de fundamentalistische beweging. Het bewind van de Iraakse dictator was seculier. Voor de radicale islam was geen plaats.
Maar toen na de val van het oude regime Irak instabieler werd, zagen honderden buitenlandse terroristen hun kans schoon. De grenzen werden nauwelijks nog bewaakt. Ze troffen in Irak tonnen wapens aan in onbewaakte opslagplaatsen. De kansen om daarmee Amerikanen aan te vallen, lagen in het bezette Irak voor het oprapen.
Het NIC-rapport waarschuwt voor het ontstaan van een „nieuw soort terroristen”, militanten die gehard zijn door de strijd in Irak. Zij dreigen op termijn de huidige top van al-Qaida, die zijn gevechtservaring heeft opgedaan in de strijd tegen de Sovjettroepen in Afghanistan in de jaren ’80, te overvleugelen.
Volgens het NIC-rapport heeft Irak een plaats gekregen op de lange lijst van conflicten die hebben bijgedragen aan versterking van de solidariteit onder moslims en de verspreiding van de radicale islamitische ideologie. Op die lijst staan onder meer het Israëlisch-Palestijnse conflict en de strijd in bijvoorbeeld Tsjetsjenië, Kasjmir, de Filipijnen en het zuiden van Thailand.
De Iraakse soennitische groep Ansar al-Islami heeft vrijdag de verantwoordelijkheid opgeëist voor de moord, woensdag, op een medewerker van grootayatollah Ali al-Sistani, de hoogste leider van de Iraakse sjiieten. Behalve de medewerker, sjeik Mahmoud Finjan, werden Finjans zoon en vier lijfwachten gedood bij de aanslag in Salman Pak, ten zuidoosten van Bagdad.
Ansar al-Islami, die al onder Saddam Hussein actief was, zei Finjan te hebben uitgekozen omdat hij een medewerker is van Al-Sistani en omdat hij een groot pleitbezorger is van de op 30 januari geplande verkiezingen. In de op een website geplaatste boodschap waarschuwt de organisatie Iraakse burgers niet te gaan stemmen omdat de stembureaus door haar zouden worden aangevallen.
Ook andere soennitische extremisten hebben gezegd dat zij het stemmen met geweld zullen tegengaan en veel soennitische leiders vinden dat de verkiezingen moeten worden uitgesteld.
Donderdag werd de toezichthouder van een stembureau in het westen van Bagdad bij het verlaten van zijn werk vanuit een passerende auto doodgeschoten. Hij was zeker de zevende verkiezingsfunctionaris die om het leven werd gebracht.
De sjiieten en de Koerden laten zich door de aanslagen vooralsnog niet afschrikken. Gisteren leek zelfs Muqtada al-Sadr, de radicale sjiietenleider die vorig jaar zijn militie tegen de Amerikanen in stelling bracht en die tot nu toe tegen de verkiezingen gekant was, aan het campagne voeren te zijn geslagen. Bewakers van een moskee in Sadr City, een wijk van Bagdad waar de militie van Al-Sadr de dienst uitmaakt, deelden bij de gebedsdienst pamfletten uit die waren voorzien van het zegel van Al-Sadr en waarin stond: „Uw stem is zo kostbaar als goud zolang u Allah gehoorzaamt.” Onder de kandidaten voor de verkiezingen zijn ook volgelingen van Al-Sadr.
Het Amerikaanse leger meldde vrijdag de dood van drie Amerikaanse militairen in twee provincies die te onveilig worden geacht om verkiezingen te houden. Twee kwamen vrijdag om in de westelijke provincie Anbar en de derde donderdag bij Mosul in de noordelijke provincie Ninevah. Het Amerikaanse leger heeft gezegd dat vier van de achttien Iraakse provincies wellicht niet veilig genoeg zijn om verkiezingen te houden. Dat zou betekenen dat een kwart van de totale Iraakse bevolking geen stem zou kunnen uitbrengen.
In Mosul werd ook een auto met leden van een Koerdische partij onder vuur genomen. Drie inzittenden kwamen om het leven. Ooggetuigen zeiden dat er vrijdag een autobomaanslag werd gepleegd op een Amerikaans konvooi bij Mosul en dat daarbij ten minste een van de Amerikaanse voertuigen in brand was gevlogen. Over slachtoffers was niets bekend. Het Amerikaanse leger heeft de aanval nog niet bevestigd.
Ten noorden van Bagdad kwamen bij een frontale botsing tussen een Amerikaanse tank en een Iraakse minibus zes inzittenden van de bus om en vielen acht gewonden. Het ongeluk gebeurde door een verkeerde inhaalmanoeuvre van de bus.
Amerikaanse militairen hebben zeven Iraakse rebellen doodgeschoten toen zij mortieren wilden gaan afschieten in de buurt van een moskee in het noorden van Bagdad. Dat bevestigden het Iraakse ministerie van Binnenlandse Zaken en de Amerikaanse strijdkrachten vrijdag. Volgens de Amerikaanse brigadegeneraal Hammond hadden sluipschutters van het leger zich in de buurt verstopt, omdat daar regelmatig mortieren worden afgevuurd door rebellen.
De Iraakse politie is vrijdag een klopjacht begonnen op 28 ontsnapte gevangenen. Zij wisten de avond ervoor te ontkomen toen zij werden vervoerd van de beruchte Abu Ghraib-gevangenis bij Bagdad naar een andere strafinrichting. Dat heeft de Amerikaanse nieuwszender CNN vrijdag gemeld.
De gedetineerden wisten tijdens het transport de touwen waarmee zijn geboeid waren, los te maken. Daarna overmeesterden zij hun bewakers. Een politieagent raakte levensgevaarlijk gewond doordat een gevangene hem neerschoot met het machinegeweer dat hij hem afhandig had gemaakt.
Aanvankelijk waren 38 gevangenen uitgebroken. Tien van hen zijn inmiddels weer in de kraag gevat. Volgens Iraakse functionarissen waren mogelijk twee politieagenten betrokken bij de uitbraak. Het gevangenentransport vond plaats in de avonduren, met een minimum aan beveiliging.
De Amerikaanse sergeant Cardenas Alban is vrijdag veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf voor de moord op een zwaargewonde Iraakse tiener, vorig jaar in een sloppenwijk in Bagdad. Dat maakte een woordvoerder van het Amerikaanse leger bekend.
De Amerikaanse strijdkrachten hebben in de jaren ’90 onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van niet-dodelijke chemische wapens, die wel het moreel van vijandelijke troepen konden ondermijnen. Dat blijkt uit onlangs vrijgegeven documenten waaruit het Britse wetenschappelijke tijdschrift New Scientist vrijdag citeerde op zijn website.
Een van de onderzochte substanties zou een onweerstaanbare seksuele aantrekkingskracht veroorzaken tussen vijandelijke soldaten. Het wapen zou volgens het uit 1994 daterende plan „een smakeloze maar volledig ongevaarlijke” aanslag vormen op moreel en discipline bij de vijand.
Andere ideeën waren bijvoorbeeld een goedje dat slechte adem zou veroorzaken en een stof die zwermen wespen of ratten zou aantrekken. De voorstellen kwamen van een laboratorium van de Amerikaanse luchtmacht in Dayton (Ohio), dat het Pentagon vroeg het onderzoek te financieren. Volgens de wetenschappers konden hun vindingen helpen ”bad guys” te identificeren en zo veel mogelijk dwars te zitten.
The Sunshine Project, een organisatie die tot doel heeft onderzoek naar chemische wapens aan het licht te brengen, heeft de documenten openbaar gemaakt op het internet. Volgens een woordvoerder van The Sunshine Project is niet duidelijk of het laboratorium de gevraagde 7,5 miljoen dollar ooit daadwerkelijk heeft gekregen.