CIDI en Christenen voor Israël op sanctielijst Iran
Het Centrum Informatie en Documentatie Israel (CIDI) en Christenen voor Israël zijn door Iran op een sanctielijst gezet. Hoog tijd dat de Iraanse Revolutionaire Garde op de terreurlijst komt, vindt het CIDI.
Het Iraanse persbureau IRNA kondigde woensdag aan dat het ministerie van Buitenlandse Zaken aan dertien organisaties en vijftien personen in de Europese Unie sancties oplegt. Ook acht Britten staan op de lijst. Het Iraanse regime laakt hun aandeel in „het ondersteunen van terrorisme en terroristische groeperingen, het aanzetten tot en aanmoedigen van terroristische daden en geweld tegen het Iraanse volk, inmenging in binnenlandse aangelegenheden van de Islamitische Republiek Iran, het aanzetten tot geweld en onrust in Iran, verspreiding van valse informatie over Iran” en hun bijdrage aan „wrede sancties” tegen het Iraanse volk.
Volgens de verklaring zijn de recente sancties van de EU en het Verenigd Koninkrijk tegen Iran een duidelijke schending van fundamentele beginselen van internationaal recht, zoals uiteengezet in het Handvest van de Verenigde Naties.
Daarom krijgen de gewraakte organisaties en personen geen toegang meer tot Iran. Mochten ze geld in dat land hebben, dan worden hun rekeningen geblokkeerd. Op de lijst staan een Franse minister, leden van de Duitse Bondsdag, Europarlementariërs, wapenfabrieken en hoge Britse militairen.
Er staan drie Nederlandse namen op de lijst: Christenen voor Israël en het CIDI, en van die laatste organisatie ook de directeur, Naomi Mestrum. „Als je voor Israël opkomt, ben je kennelijk een gevaar voor Iran”, zegt Sara van Oordt-Jonckheere van Christenen voor Israël. Plaatsing op de sanctielijst beschouwt ze dan ook „bijna als een eretitel”.
Praktische consequenties heeft het niet. „We hebben daar geen kapitaal en zijn niet van plan er een visum aan te vragen. Uit de verklaring zijn geen gevolgen voor onze veiligheid af te leiden. Die is overigens voor ons altijd al een aandachtspunt, omdat niet iedereen blij is met onze activiteiten.”
Dreigende retoriek
Het CIDI zegt „met onbegrip en ongeloof” kennis van het bericht te hebben genomen. „De werkzaamheden van CIDI, zoals het brengen van informatie over Israël en het bestrijden van Jodenhaat, worden blijkbaar gezien als een bedreiging”, constateert het centrum. „Dat het dictatoriale bewind in Iran tegenstanders en andersdenkenden intimideert, wisten we al. Dat zien we tijdens de vele demonstraties in het land. Het regime bedreigt en vermoordt iedereen die ook maar enigszins in de weg staat.”
Volgens het CIDI grijpt Iran iedere mogelijkheid aan om dreigende retoriek te gebruiken tegen Israël. „Israëlische vlaggen worden met regelmaat verbrand en ayatollah Khamenei heeft meer dan eens uitgesproken Joden in en buiten Israël uit te willen roeien.”
Nu is het regime nog een stap verder gegaan, stelt het CIDI. „De staatsintimidatie van Iran bereikt een nieuw dieptepunt.”
Het bevriezen van bankrekeningen en het weigeren van visa zijn geen directe dreiging, maar de aanwezigheid van Iraanse veiligheidsdiensten in Nederland is dat „natuurlijk wel”, zegt het CIDI. „Want hoe ver is het regime bereid om te gaan? Dissidenten in het buitenland worden bedreigd en vermoord zodra zij zich tegen het regime uitspreken. Nog niet zo lang geleden is een Iraanse tegenstander van het regime om het leven gebracht in Den Haag.”
Er wordt in Brussel en Den Haag té lang gesproken over het plaatsen van de Iraanse Revolutionaire Garde op de terreurlijst, vindt het CIDI. „Hoe lang moet het nog duren voordat echt ingezien wordt met wat voor gevaar wij te maken hebben? Het is tijd om een streep te trekken en een statement te maken: genoeg is genoeg.”