Voor de aardbeving staken dagelijks trucks vanuit Turkije de Syrische grens over om de vier miljoen ontheemden in het gebied van humanitaire hulp te voorzien. Maar met de aardbevingen kwam die hulp helemaal tot stilstand.

De eerste dagen na de beving slaagde geen enkele vrachtwagen erin om het noordwesten van Syrië te bereiken. Enkele dagen na de ramp ging de grensovergang van Bab al-Hawa tussen Turkije en Syrië weer open, maar door schade aan de wegen kwam de hulp maar moeizaam op gang. De grenspost is de enige reguliere toegangsweg naar het gebied, nu in handen van jihadisten en rebellen.

Eerder deze week ging de Syrische president Bashar al-Assad akkoord om tijdelijk twee binnenlandse grensovergangen open te stellen, tussen de gebieden die de overheid controleert en de rebellengebieden.

In de vrachtwagens die nu Syrië binnenrijden, zit volgens Laerke hulp van zes VN-agentschappen, waaronder de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR en VN-kinderfonds Unicef. Het gaat onder meer om tenten, matrassen, medicijnen en winterkleding.

Ondanks dat het transport van humanitaire middelen weer op gang komt, blijft het voor buitenlandse hulpverleners erg moeilijk om in het land in oorlog hulp te bieden.