Hoewel vorig jaar eerst de politiek en later de Raad van State op aangeven van het Europese Hof van Justitie de kokkelvisserij in de Waddenzee definitief de nek omdraaide, steggelen de kemphanen door.

Immers, voor 2004 keurde de Raad van State tijdens spoedprocedures de door het ministerie van LNV verleende kokkelvisprocedures ieder jaar goed. Na de spoedprocedures volgen echter de zogeheten bodemzaken waarin definitief over de bezwaren tegen de verleende vergunningen wordt beslist.

Drie van die bodemzaken werden donderdag behandeld. De vraag is echter of de uitspraken van de Raad van State over de verleende kokkelvisvergunningen voor 2001 en 2002 anders zullen luiden dan die over de vergunningen van 1999 en 2002.

Daarover heeft de Raad van State al eind vorig jaar definitief beslist en, met het Europese arrest in de hand, geoordeeld dat de vergunningen ten onrechte zijn verleend. Alleen over de in 2002 verleende vergunning voor het opvissen van 375.000 mosselton mosselzaad zou de Raad van State nog iets nieuws kunnen zeggen.

Over de mosselzaadvergunningen heeft het rechtscollege sinds het Europese arrest van september 2004 nog geen eindoordeel gegeven. De vraag is echter of die veel anders zal luiden dan de uitspraken over de kokkelvisserij. De mosselzaadvissers en de minister van LNV gaan er evenwel van uit dat het Europese arrest de mosselzaadvisserij niet per se verbiedt. Omdat bij het opvissen van mosselzaad de Waddenbodem niet wordt aangetast en bij de kokkelvisserij wel. En juist het omwoelen van de bodem was voor de Raad van State het doorslaggevende argument om de kokkelvisvergunningen te vernietigen. De uitspraak volgt over enkele weken.