OpinieColumn Gezondheid & Psychologie

Psychiater: „Ik wil dat jij bent”

Op 2 februari is Johannes Zizioulas, metropoliet van Pergamum, in de Heere ontslapen. Het bericht van zijn overlijden schokte mij omdat ik me heel kort geleden verdiept had in de boeken van deze geleerde, én geraakt was. In de stille Onze Lieve Vrouwe Abdij te Oosterhout heb ik het onderwijs van zuster Hildegard over Zizioulas ingedronken als bruin bier op een koude winterdag. Zizioulas heeft mij geleerd te onderscheiden tussen individu en persoon en zó licht geworpen op onze hyperindividualistische cultuur.

Ewoud de Jong
13 February 2023 15:40Gewijzigd op 14 February 2023 22:23
„Ik wil dat jij bent”, zou Augustinus ooit gezegd hebben. beeld Wikimedia
„Ik wil dat jij bent”, zou Augustinus ooit gezegd hebben. beeld Wikimedia

Volgens Zizioulas vindt het individu zijn oorsprong in Genesis 3. „Is het echt zo dat God gezegd heeft…?”, begint de slang te spreken. En in het vervolg ontvouwt zich de bedoeling: „voor God moet je oppassen. Hij zorgt ervoor dat je niet kunt worden wat je wilt.” Zo wordt de blik naar God vertroebeld: „wat onthoudt Hij mij nu precies?” Het ”ik” wordt in Eva wakker geroepen. Het wantrouwen ontwaakt, en met het wantrouwen de angst.

Angst is de standaardpositie van de mens in deze wereld geworden. Losgezongen van de eeuwige Bron, de goede Schepper, zijn wij in onszelf gekromd geraakt (Luther). Kortom, zijn wij individu geworden.

Angst werpt ons op onszelf terug en vervreemdt ons van elkaar. Als angstige individuen kruipen we bij elkaar en de kloof met de ”vreemde ander”, de mens van kleur, de mens uit het verre Syrië, neemt toe. De kloof creëert afstand, de kloof tussen rijk en arm, wit en gekleurd, de zevenvinkers (mensen met een grote kans op succes en welstand) en de rest.

Angst en vervreemding van de ander leiden er ook toe dat we in onze hyperindividualistische samenleving helemaal alléén ons leven moeten gaan uitvinden. Wie ben ik eigenlijk? Wil ik eigenlijk wel zo zijn als ik geacht word te zijn? Welke identiteit past nu het beste bij mijn diepste gevoel over mijzelf? En weet ik dat wel zeker? Is mijn eenzaamheid dan eindelijk opgelost als ik mijn ”echte” lhbti-identiteit gevonden heb? Mogelijk wel, echter altijd tot op zekere hoogte. We blijven namelijk altijd onszelf een raadsel. Volledige transparantie tot op het bot bestaat niet.

Is het dan niet een enorme bevrijding dat we niet in onszelf gekromd hoeven te blijven, maar door genade worden opengetrokken tot openheid naar God en de ander? Met andere woorden, dat we van individu persóón mogen worden? Kijk naar de Persoon van Jezus: altijd verwijzend naar de Vader, de ander gaat vóór het zelf.

Zizioulas heeft mij geleerd dat we onze identiteit helemaal niet moederziel alleen hoeven uit te vinden, maar die juist mogen vinden in de bevestiging door de ander. Identiteit is een geschenk van de ander! „Ik wil dat jij bent”, zou Augustinus ooit gezegd hebben. „Je bent volstrekt uniek, veel meer dan je gender! Je wordt wie je bent dóór de relatie met de ander. Je hoeft je eigen identiteit niet uit te vinden, maar je mag jezelf helemaal in vrijheid en liefde aan de Ander/ander geven en in de Ander/ander ontvangen. In vrijheid door het dagelijks ”ja” zeggen: „Ik wil dat jij bent!”

Ik ervaar dan ook ongemak bij het Christelijk platform voor toerusting over huwelijk, seksualiteit en geslachtelijkheid (Bijbels Beraad M/V). „Allen (dat wil zeggen diverse kerken) delen een zelfde Bijbelse visie op huwelijk, seksualiteit, en geslacht”, lees ik op de website. Echter, ík kan de ander de weg niet voorschrijven met de Bijbel in de hand. Dat verenigt zich niet met de geschonken vrijheid en de geschonken liefde in de gemeenschap van het lichaam van Christus. Met mijn persoon-zijn dat de ander in liefde omvat.

Zo wil ik de ander in de spreekkamer benaderen in het besef dat het geheim, de uniekheid van de ander ver uitgaat boven gender en wat voor labels we ook opplakken. Niet voorschríjvend maar voorgáánd.

„Ik wil dat jij bent”, blijft voor mij de basis van elke ontmoeting. Daar streef ik naar, wetend met Zizioulas dat mijn persoon-zijn pas tot voltooiing komt in het koninkrijk van God. Alléén uit genade!

Waar verlangt die gepeste jongen en dat beschadigde meisje ten diepste naar? Niet naar zeggen hoe het moet, maar naar ogen die spreken van aanvaarding: „Ik wil dat jij bent!”

De auteur is psychiater.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer