Recensie: Sietze de Vries presenteert orgel Der Aa-kerk Groningen
In het alom gewaardeerde orgel in de Groningse Der Aa-kerk huizen minstens twee zielen. In 1702 is er bouwer Schnitger, die royaal gebruikmaakt van ouder pijpmateriaal. Timpe (1831) en Van Oeckelen (1858) zetten romantischer stempels. Beide werelden werden door Reil (2011) gehandhaafd en op deze cd gehonoreerd door Sietze de Vries.
Met de Choralphantasie ”Was kann uns kommen an für Not” van Reincken liggen onmiddellijk alle troeven op tafel. Uitgerijpte variatiekunst in optima forma, een glansrol voor de solostemmen van het rugpositief én het meeslepende spel van De Vries, die als weinig anderen demonstreert dat oude muziek springlevend kan zijn. Ook Scheidemanns ”Erbarm dich mein” is van grote klasse. De improvisatie over Psalm 51 is met ruim twintig minuten lang, en bevat naast doorleefde variaties ook, zeker gelet op de psalminhoud, wat geroutineerd vlot aandoende passages.
De gevoeliger klanken, van bovenwerk en deels hoofdwerk, demonstreert De Vries in werk van Brahms. Hij schat de Fuge in As-moll heel hoog, en laat overtuigend horen waarom. De vier koraalbewerkingen uit opus 122 krijgen veel lading mee –tonen en motieven worden apart aangezet– waardoor ze niet de bezonkenheid en rust ademen die je bij dit late opus verwacht.
De improvisatie over ”Herzlich tut mich verlangen” boeit van begin tot eind, met ”minimal music” in 8-voeten, de hoofdwerkcornet die de melodie op zeer vrije wijze mag vertolken, een variatie vol dissonanten en verschillende ritmes tegen elkaar en de slotklanken van alleen de Viola di Gamba.
Sietze de Vries – Der Aa-kerk Groningen; JSB-Records; € 15,-; bestellen: www.jsbrecords.nl