„Gekmakend dat tweeverdieners geen huis meer kunnen kopen”
„Gekmakend.” Zo typeert minister Hugo de Jonge voor Volkshuisvesting de situatie op de huizenmarkt. Hij vindt het niet normaal dat modaal verdienende tweeverdieners geen normale eengezinswoning meer kunnen betalen.
De Jonge luchtte zijn hart donderdag tijdens een debat in de Tweede Kamer over de woningmarkt. Diverse fracties spoorden de bewindsman aan om met maatregelen te komen om de vastgelopen markt vlot te trekken.
Maar De Jonge, die wil dat er tot 2030 900.000 nieuwe huizen bij komen, gaf aan dat de mogelijkheden voor de rijksoverheid om in te grijpen beperkt zijn. Bovendien kunnen steunmaatregelen van de overheid weer leiden tot prijsopdrijving.
Aan de twee grootste problemen waar de nieuwbouw momenteel mee kampt, kan de rijksoverheid volgens De Jonge niet veel doen. Dat zijn namelijk de oplopende hypotheekrente en de gestegen prijzen voor bouwmaterialen.
Hoewel de overheid aan deze twee belangrijke oorzaken van de problemen op de woningmarkt weinig kan doen, gaat minister De Jonge niet op zijn handen zitten. Hij komt waarschijnlijk in de maand juni met een analyse van maatregelen die wel of niet kunnen helpen om de woningbouw te stimuleren.
Donderdag wilde de minister geen inhoudelijke uitlatingen daarover doen. Die lokken volgens hem „strategisch gedrag” uit bij de ontwikkelaars. Als zij mogelijk geld van de overheid tegemoet kunnen zien, wachten ze mogelijk langer voor ze gaan bouwen.
Marktpartijen opperden in de achterliggende maanden dat de overheid financieel bij moet springen om nieuwe en lopende bouwprojecten rendabel te maken. Pensioenbeleggers zouden minder geïnteresseerd zijn in projecten als ze minder rendement behalen.
Broek ophouden
Ontwikkelaars klagen ook over het plan van De Jonge om de huurprijzen voor woningen in het middensegment van de markt te maximeren tussen de 750 en 1100 euro. Dat maakt het bijbouwen voor de middenhuur, waar veel behoefte aan is, minder aantrekkelijk.
De Jonge stelde donderdag in het commissiedebat over de woningmarkt dat hij niet onder de indruk is van dergelijke verhalen. Hij wees erop dat ontwikkelaars vroeger ook bouwden toen de rente op een hoger niveau lag.
Vooralsnog gaat de overheid niet financieel bijspringen. Voorlopig moeten beleggers, pensioenfondsen of andere marktpartijen zelf „de broek ophouden”, „een beetje inschikken” en wennen aan „de nieuwe realiteit.”
Vlot trekken
In zijn analyse die in juni naar de Kamer komt, kijkt De Jonge ook naar manieren om lopende bouwprojecten die nu financieel niet meer uit kunnen, vlot te trekken.
De Jonge denkt aan bepaalde garanties of subsidies om „door de dip heen” te bouwen. Nu is er al de zogenoemde Woningbouwimpuls, waarmee het Rijk bouwprojecten kan vlot trekken. Die kan mogelijk breder ingezet worden.
De Jonge gaat ook verder met zijn plannen om vergunningsprocedures te verkorten.
De minister denkt ook dat zijn plan om starters op de woningmarkt maximaal 50.000 euro subsidie te geven, positief zal uitwerken.