Toekomst referendum ondanks nieuwe poging ongewis
Het blijft ongewis of er na de Tweede Kamerverkiezingen van 2025 voldoende steun is voor het nieuwe SP-wetsvoorstel over het bindend correctief referendum.
Een gewone meerderheid is wel in zicht, zo bleek woensdag in een Kamerdebat. Via een landelijk referendum kunnen Nederlanders zich uitspreken over een wet die door de Tweede en Eerste Kamer is aangenomen, maar nog niet is ingevoerd.
Omdat het invoeren van zo’n referendum een Grondwetswijziging vergt, volgt na de verkiezingen echter een tweede debatronde. Dan is een tweederde meerderheid vereist en die is nu nog niet in zicht.
Of de SP de wet dan over de streep kan trekken, is mede afhankelijk van de verkiezingsuitslag. De SP zou vooral baat hebben bij een groei van BBB en JA21, die voor het referendum zijn. VVD en CDA zijn verdeeld, maar neigen naar een tegenstem.
Een heet hangijzer voor die tweede debatronde tekende zich woensdag al af: de opkomstdrempel. VVD en ChristenUnie willen in de Grondwet opnemen wanneer de uitkomst van het referendum geldig is en ook minister Bruins Slot (Binnenlandse Zaken) adviseert dat te doen. Als het aan VVD en ChristenUnie ligt, komt de betreffende bepaling erop neer dat de uitkomst van een bindend correctief referendum pas geldig is als een meerderheid (de helft plus een) van het aantal kiezers dat bij de meest recente Tweede Kamerverkiezingen zijn stem heeft uitgebracht, eraan heeft deelgenomen. Op basis van de laatste Kamerverkiezingen zou de uitkomstdrempel dan uitkomen op 39,36 procent.
De SP wil de omzetdrempel alleen vastleggen in een ‘gewone’ wet, zodat de hoogte ervan makkelijker valt aan te passen. Vooralsnog denkt de partij aan een drempel van 33,3 procent.