Meegesleurd door een muur van water
„Zou ze nog in haar huisje zijn?” Hubrecht van Eenennaam probeert haast te maken. Wat een storm! Ze zeggen dat het windkracht 10 is. Het is gaan regenen, er valt natte sneeuw.
Gelukkig is Hubrechts vrouw, Jannetje van Eenennaam-Hage, veilig op de Molendijk bij haar zus Neel en haar man Johannes Potappel. Hubrecht was zelf ook meegegaan, maar toen dachten ze aan de buurvrouw die ze altijd helpen. Hoe zou het met haar zijn?
En toen is Hubrecht teruggegaan naar de Kerkweg om haar ook mee te nemen naar een hogergelegen gedeelte van het dorp Stavenisse. Maar wat een wind! Het is eigenlijk geen doen. Hij moet duwen om vooruit te komen.
Maar dan… Er komt een vloedgolf, een muur van water vanuit het westen, recht op de Kerkweg aan. Later blijkt dat de Scheldse Dijk over een paar kilometer is weggedrukt. Boerderijen in de polder en vele huizen aan de Kerkweg worden weggevaagd door deze watervloed.
In de toren
De 65-jarige Hubrecht wordt door de muur van water meegesleurd, net of hij erop zit, in de richting van het dorp. Hij komt bij de hoek van de Poststraat en de Kerkweg terecht. En wonderlijk, daar is net de zoon van zijn vroegere werkgever van de boerderij aan de Nieuweweg buiten het dorp, de 19-jarige Bram Stoutjesdijk. Hij pakt Hubrecht beet en zo waden, drijven en ploeteren ze naar het hek rond de kerk. Daar kunnen ze zich aan vasthouden en proberen bij de ingang van de toren te komen.
De torendeur staat open. En daar is nog iemand, de 17-jarige Marien Potappel. Met z’n drieën klimmen ze naar de eerste verdieping, naar de tweede verdieping en via een gammel trapje naar de zolder. Het is bar koud en ze zijn nat.
Uren later, als het licht wordt, zien ze de onbeschrijfelijke ravage. Ze trekken het klokkentouw naar boven en hangen het over de balustrade aan de buitenkant van de toren. Marien laat zich langs het touw op het dak van de kerk glijden en wordt later door een bootje meegenomen. Hubrecht en Bram zitten 29 uur in de toren. Zonder eten. Ze drinken wat water dat ze uit de dakgoot scheppen. Eindelijk worden ook zij opgepikt door een bootje.
De beste zwemmer
Ze horen veel erge verhalen. Hubrechts zoon Johannes is op een stroklamp meegedreven naar een binnendijk. Hij heeft de dood voor ogen gezien. Later vertelde hij: „Ik zag de beste zwemmer van Stavenisse voor mijn ogen verdrinken.”
Een ander kind van Hubrecht is ook wonderlijk gespaard: dochter Kaatje woont met haar man, Gilles Niemandsverdriet, in de polder bij Moggershil. Hun huisje is verwoest. In nachtkleding, met dekens om zich heen geslagen, zijn ze in een klamp stro gekropen, tegen de dijk aan. Daar liepen twee varkens en die kropen ook in dat stro. Hun baby Plonie hebben ze tussen die varkens gelegd om haar warm te houden.
J.W. Duvekot, Scherpenisse
Musea en monumenten
De afgelopen jaren zijn in tal van gemeenten paaltjes geplaatst. Ze markeren de 96 stroomgaten, waar de dijken dusdanig doorbraken dat het water er dag en nacht doorheen stroomde. Op het paaltje staat wat zich op die plaats heeft afgespeeld.
Op veel plekken hebben vrijwilligers de monumenten opgeknapt. Zo zijn in Halsteren achttien vloedpalen aangepakt. Monumenten zijn te vinden in het hele rampgebied: in Zeeland, Zuid-Holland, Noord-Brabant en op Texel.
Het Watersnoodhuis in Stavenisse is deze week elke middag geopend. Er is een expositie te zien over de ramp op Tholen.