Poëzie gaat je leven lang mee: volop keus in kindergedichten
Poëzie is iets voor groot en klein. Een literaire leesclub kan plezier beleven aan gedichten, maar een peutergroep net zo goed, vinden de initiatiefnemers van de jaarlijkse Poëzieweek. Die duurt tot 1 februari.
Poëzie dichter bij de gewone mens brengen is het idee, en het thema van deze editie, ”Vriendschap”, past mooi bij die gedachte. Gedichten kunnen je vriend zijn. Ze troosten je, ze begrijpen je, ze geven woorden aan wat je zelf niet kunt zeggen. Dat werkt bij volwassenen zo, maar ook bij kinderen. Het aanbod kinderpoëzie is de laatste tijd fors en de poëzie is opvallend toegankelijk. De toon is verhalend, de thema’s staan dicht bij het gewone leven –wat in deze moderne wereld overigens complex genoeg is– en de gedichten verwoorden waar kinderen tegen aanlopen.
„Gedichten waar je wat aan hebt” is een term die in zwang raakte toen Edward van de Vendel in 2019 zijn dichtbundel ”Wat je moet doen als je over een nijlpaard struikelt” publiceerde. Eigenlijk zie je die trend van –noem het– bruikbare verzen over de hele linie terug in het kindergedicht van nu. Poëzie lees je tegenwoordig, en zeker als kind, niet zozeer om het mooie, om het literaire, om het fijnzinnige. Minstens even belangrijk zijn de maatschappelijke relevantie en de herkenbaarheid. Plus de humor, natuurlijk. Want bij alle serieuze thema’s is ook die nooit ver weg. Op deze pagina’s een aantal recente bundels waaruit misschien niet alles bruikbaar is voor iedereen, maar die zich wel lenen voor urenlang grasduinen en voordragen.