Deltacommissaris bepleit sturende rol voor water in bouwplannen
Klimaatverandering met toenemende weersextremen en zeespiegelstijging is een van de grote opgaven van deze tijd, zeker in de delta die Nederland is. Water moet daarom veel sturender zijn bij de ruimtelijke inrichting van Nederland. De tijd is voorbij dat overheden en stedenbouwkundigen bij het maken van bouwplannen op het laatst kunnen bedenken: o ja, we moeten ook nog wat met het water. Er zijn landelijke voorschriften nodig voor waterveilig bouwen. Het kabinet moet miljarden per jaar blijven reserveren om de veiligheid van Nederland achter de dijken te kunnen continueren. Als we dat niet doen, loopt de schade door water in de tientallen miljarden.
Dat pleidooi houdt deltacommissaris Peter Glas aan de vooravond van de 70e herdenking van de Watersnoodramp van 1953. „We zijn nu in Zeeland en ook in de rest van Nederland veilig achter de dijken. Daar hebben we sinds 1953 decennialang heel hard aan gewerkt. Maar de zeespiegel stijgt sneller dan verwacht en het klimaat verandert. Dat zorgt voor wateroverlast, verzakking van de bodem en verzilting. Heel veel dijken moeten weer verstevigd worden. Daar is grond voor nodig. We moeten dus vooruitkijken: je moet geen nieuwe woonwijk gaan bouwen op een plek die straks nodig is voor een dijk of voor waterberging”, aldus Glas.
Toen in de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 in Zeeland, Zuid-Holland en Noord-Brabant op meer dan 150 plaatsen de dijken braken, kwam dat door springtij en een zware storm van windkracht 10, plus gebrek aan onderhoud aan de dijken. Al het geld werd na de Tweede Wereldoorlog besteed aan wederopbouw. De ramp veroorzaakte een schade die nu zo’n 5,4 miljard euro zou bedragen, becijfert Rijkswaterstaat. Al vrij snel werd het Deltaplan gemaakt om Nederland beter te beschermen tegen hoogwater. Zeeland en Zuid-Holland kregen in de zeearmen stormvloedkeringen. Pas met de opening van de Maeslantkering bij Hoek van Holland in 1997 waren de Deltawerken klaar.
„Voor de Oosterscheldekering is destijds berekend dat die het land tweehonderd jaar moest kunnen beschermen. Maar de snelheid waarmee de zeespiegel stijgt is sindsdien verdubbeld. Ik voorzie niet dat we de Deltawerken voor 2050 gaan vervangen, maar we moeten er natuurlijk wel steeds aan blijven werken”, zegt Glas. „Daarvoor is het ook van belang dat we investeren in kennis. Nederland is internationaal beroemd om de bescherming tegen het water. Die kennis moet op peil blijven.”
Glas is voorstander van nationale regie op het gebied van water. „Niet alleen de zee, ook de rivieren, grondwater, drinkwater en riolering.” „Iedereen moet daarbij betrokken zijn. Veiligheidsregio’s zouden met inwoners moeten oefenen wat ze moeten doen als het water komt. Want de natuur is grillig. Niemand kan met 100 procent zekerheid zeggen dat er nooit meer een watersnoodramp zal zijn. Maar als we ons maximaal bewust zijn van de risico’s en blijven investeren in onze dijken, duinen, gemalen en pompen hebben we een hele goede kans dat we het droog houden.”