Kaag meer grip overheid op kredietregistratie
Minister Sigrid Kaag (Financiën) wil van de registratie van schulden en betalingsachterstanden een wettelijke taak maken waardoor de overheid er meer over te vertellen krijgt.
De huidige situatie waarin dat volledig zelfstandig geregeld wordt door Bureau Kredietregistratie (BKR), een private stichting, vindt zij „onwenselijk”. Dat schreef de bewindsvrouw woensdag in antwoord op Kamervragen van VVD’er Eelco Heinen.
Door van kredietregistratie een wettelijke taak te maken, wil de minister meer zeggenschap krijgen op de manier waarop gegevens worden verwerkt en welke kredietovereenkomsten precies worden bijgehouden. Wel ligt het volgens een woordvoerder voor de hand dat die taak belegd blijft bij het BKR, dat gevestigd is in Tiel.
Kredietverstrekkers zijn verplicht een stelsel van kredietregistratie te raadplegen voordat zij een lening afgeven van 250 euro of meer. In de praktijk zijn zij daarbij aangewezen op het BKR, omdat er geen andere partijen zijn die zo’n register bijhouden.
Welke schulden precies worden bijgehouden, bepaalt het BKR grotendeels zelf. Daar zijn nog geen wettelijke regels voor. Wel is de stichting bij de verwerking van gegevens gebonden aan de grenzen die de privacywet AVG stelt.
In een reactie zegt het BKR voorstander te zijn van „een aanvullende wettelijke verankering” van de kredietregistratie. „Ook BKR merkt dat de wijze van registratie regelmatig onderwerp van discussie is”, aldus de organisatie, die wel hoopt straks door de minister als wettelijk beheerder te worden aangewezen.
Het BKR oogstte vorige maand nog veel kritiek met het voorstel om ook alle hypotheekschulden te gaan bijhouden. Ook de VVD vindt de voorgestelde uitbreiding „disproportioneel”. Kaag is dat met de grootste regeringspartij eens.