Binnenland

„We dachten dat we in een wervelstorm zaten”

In het holst van de nacht vloog er midden op de Veluwe een steen door de autoruit van de familie Roest uit Hollandscheveld. Het 4-jarige meisje Nine raakte in coma, maar kwam er wonderwel bovenop.

J. Visscher
11 January 2005 11:30Gewijzigd op 14 November 2020 02:05

Het drama van gisteren, waarbij een 30-jarige vrouw uit Uden overleed nadat ze werd geraakt door een steen die vanaf een viaduct boven de A4 werd gegooid, herinnert het gezin aan de schokkende nacht in het voorjaar van 1998.

Moeder Kitty Roest: „We kwamen terug van vakantie uit Frankrijk en reden midden in de nacht op de A28 bij Harderwijk. Mijn man Wim en Nine zaten voorin. Zelf zat ik met ons zoontje Stef op de achterbank. Opeens hoorden we geluiden. Het leek alsof we in een wervelstorm waren terechtgekomen. Ik dacht hagel te voelen, maar dat was glas van de autoruit.”

Toen Wim en Kitty een zwerfkei tussen de benen van Nine vonden, begrepen ze dat ze waren bestookt door een onverlaat op een viaduct. Hun dochtertje was ernstig gewond aan haar hoofd. Kitty, net als haar man verpleegkundige: „Het was heel ernstig. Ze was buiten bewustzijn. We vreesden dat ze al was overleden.”

De uren na het drama waren „heel bizar”, vertelt Kitty Roest. „Het was alsof we in een film leefden. We voelden ons op die donkere Veluwe heel alleen. Stef huilde. Met de kapotte voorruit zijn we naar een 24-uurstankstation gereden. Daar reden we gelukkig het licht binnen.” Niet veel later arriveerden ambulance en politie. Het kind werd naar het ziekenhuis in Zwolle gebracht.

In de dagen daarna leefde de familie tussen hoop en vrees. Nine lag twee dagen in coma. „Door de enorme klap van de steen was haar hersenvlies beschadigd en waren de hersens opgezwollen. Daardoor kwam er druk te staan op de schedel. Daarvoor kreeg ze medicijnen. De vraag was wie winnaar zou worden: de medicijnen of de zwelling.”

Nine kwam er bovenop. Ze moest leren om haar motoriek weer te beheersen. „Eerst kon ze geen beker vasthouden.” Gedurende een paar jaar kreeg het meisje medicijnen tegen epilepsie.

Gaandeweg ging het de goede kant op. „Uit hersenfilmpjes bleek dat de hersens steeds rustiger werden. Nine is nu een vrolijke meid die huppelend over straat gaat. Ze ziet de dingen van de vrolijke kant. Toen ze zich destijds voor het eerst bekeek in de spiegel, was haar gezicht rood, blauw en paars. „Ik lijk net een clown”, zei ze.”

Nu nog krijgt het meisje in stressvolle omstandigheden soms een epilepsieaanval. „Dan valt ze bijvoorbeeld op de grond. Maar dan is ze na een minuut weer bij.”

Daders zijn nooit gepakt. „De recherche heeft geïnfiltreerd in cafés om meer te weten te komen, maar uiteindelijk is het onderzoek gestaakt.”

Kitty ziet niet om in wrok, ook is ze niet extra bang als ze een viaduct tegemoet rijdt. „Mijn man en ik zijn bekend met de psychiatrie. We weten dat mensen hele domme, gewetensloze dingen kunnen doen en daar ook nog eens geen spijt van hebben. Natuurlijk was het heel dramatisch, maar we zijn blij dat het zo is afgelopen. We hebben ons meisje nog en ze is niet gehandicapt. De eerste nacht dacht ik: Ik ga nooit weer de weg op, ik vertrouw de wereld niet meer, maar die gevoelens ebden vrij snel weg. In zekere zin ben ik een nuchter mens.”

Kitty vraagt zich wel af hoe het meisje de gebeurtenis in haar jeugd zal verwerken. „Een kind denkt nog niet zo door over de dingen. Maar feitelijk is er wel een moordaanslag op haar gepleegd.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer