Gedetailleerde prediking
Waarom heeft Lukas het begin van de werkzaamheden van Johannes de Doper zo nauwkeurig gedateerd?
De hooggeplaatste Theophilus ontvangt wat Lukas hem op de eerste bladzijde van zijn boek beloofd heeft. Nadat alles van voren af aan nauwkeurig onderzocht is, volgt een geordende beschrijving van heel Jezus’ leven. Overal ter wereld hebben in de afgelopen week de namen van de keizer en de stadhouder geklonken. Toen de wereld onder het bestuur van Augustus stond en Cyrenius over Syrië stadhouder was, is de Zoon des mensen gekomen in het vlees. Tussen Lukas 2 en 3 liggen dertig jaren, waarover zeer weinig wordt meegedeeld. Maar dan volgt opnieuw een nauwkeurige datering in Lukas 3:1-2: „In het vijftiende jaar van de regering van keizer Tiberius, toen Pontius Pilatus stadhouder was over Judea, Herodes viervorst over Galilea, zijn broer Filippus viervorst over Iturea en over het land Trachonitis, en Lysanias viervorst over Abilene, onder de hogepriesters Annas en Kajafas, geschiedde het woord van God tot Johannes, de zoon van Zacharias, in de woestijn”.
Voor ons klinkt dit als: „in het elfde jaar van Vladimir Poetin als president van de Russische Federatie, in het tweede jaar van Joe Biden en in het eerste regeringsjaar van koning Charles III van het Verenigd Koninkrijk, gebeurde het volgende”. Na zo’n opsomming verwacht je iets ingrijpends. Bij Lukas zeker niet dat hij na zo’n indrukwekkende opsomming komt met het verhaal van een man in een mantel van kamelenhaar ergens bij de rivier de Jordaan.
Wat wil Lukas ons meegeven met zo’n nauwkeurig begin van het openbare optreden van de Heere Jezus in Israël? Daarachter ligt de vraag: wat heeft de Heilige Geest de gemeente hiermee willen leren en wat leert Hij nog steeds de kerk hier op aarde? Gerekend naar wereldse maatstaven staat de Heere toch op achterstand in vergelijking met zulke machthebbers? Wat heeft Iemand die in een stal ter wereld komt te betekenen? Wat moet je verwachten van de Man Wiens voorloper leeft van wilde honing en sprinkhanen?
Lukas had kunnen volstaan met het noemen van het regeringsjaar van Tiberius. Theophilus zou precies geweten hebben hoe lang geleden Johannes begon met zijn werk als wegbereider. Maar nee, zeven namen klinken. Van de keizer tot de hogepriester. Een aantal namen zullen verderop in het Evangelie scherper in beeld komen. Erger nog, zij zullen zich ontpoppen als de wolven rondom het Lam van God. Op het moment dat deze mannen de dienst uitmaken, stuurt God Johannes erop uit om heel het volk te wijzen op het Lam dat de zonden van de wereld wegdraagt. De Heere begint op het moment dat alles tegen is. En dat geeft hoop! Want 2022 zullen we ons niet herinneren als een jaar dat optimaal is geweest voor de verbreiding van het Evangelie. In een wereld vol wolven, beren en leeuwen heeft God Zijn Zoon gezonden. Deze dieren willen maar één ding: het Lam verscheuren.
Waar zouden we zijn op de grens van de jaren, indien we Psalm 2 niet zouden kennen? Die in de hemel woont zal lachen om de waan van de tegenstanders: „Ik heb toch Mijn Koning gezalfd over Sion?”
Ondertussen hebben Tiberius en zijn trawanten een lange arm. Johannes wordt opgesloten. De haat van één vrouw is genoeg om zijn hoofd op een schotel te laten belanden. De mond wordt hem gesnoerd. De keizer, de koning en de beul lijken overwinnaars. Maar wie heeft het nu nog over Tiberius, behalve dat het Rijksmuseum van Oudheden een tentoonstelling aan hem heeft gewijd?
Wat begonnen is met één stem bij de Jordaan en één wijsvinger die het Lam heeft aangewezen, is uitgegroeid tot Gods wereldwijde Kerk. Een kerk die tot op de dag van vandaag gebukt gaat onder het geweld van tirannen, maar ondertussen leeft van het grote visioen dat eenmaal een wolf bij een lam zal verblijven en de aarde vol zal zijn van de kennis van de Heere. Die prediking verduurt de tijden en de jaren.
De auteur is bijzonder hoogleraar geschiedenis gereformeerd protestantisme vanwege de Gereformeerde Bond aan de PThU in Amsterdam en predikant van de hervormde wijkgemeente Grote Kerk in Hilversum.