„En zij zongen een nieuw lied, zeggende: Gij zijt waardig het boek te nemen en zijn zegelen te openen; want Gij zijt geslacht, en hebt ons Gode gekocht met Uw bloed, uit alle geslacht en taal en volk en natie; en Gij hebt ons onze God gemaakt tot koningen en priesters.”

Openbaring 5:8-10 zegt ons: „En als Het het boek genomen had, vielen de vier dieren en de vier en twintig ouderlingen voor het Lam neder, hebbende elk citers en gouden fiolen, zijnde vol reukwerk, welke zijn de gebeden der heiligen. En zij zongen een nieuw lied, zeggende: Gij zijt waardig het boek te nemen en zijn zegelen te openen; want Gij zijt geslacht, en hebt ons Gode gekocht met Uw bloed, uit alle geslacht en taal en volk en natie; en Gij hebt ons onze God gemaakt tot koningen en priesters.”

Ere wordt God toegebracht in de hoogste hemelen, door engelen en gezaligden. Niet dat zij God enige luister zouden kunnen toebrengen die Hij niet zou bezitten, want Hij is boven alle lof verheven en terecht mocht Elifas vragen: „Zal ook een man voor God profijtelijk zijn? Is het voor de Almachtige nuttigheid, dat gij rechtvaardig zijt; of gewin, dat gij uw wegen volmaakt?” Maar Gods engelen eren Hem door Zijn roemenswaardige deugden, in de zending van Zijn Zoon geopenbaard, gestadig te bepeinzen, door Hem alleen te erkennen als de enige oorzaak van die dierbare weldaad, de verschijning van die grote Zoon in het vlees. Nog eens, zij eren God door al die luister, daarin ontdekt, te verbreiden. Geen wonder dat zij hierin bezig zijn, want God alleen had dit heil van eeuwigheid uitgevonden. Hij alleen had dat gewichtige werk uitgevoerd.

Ds. D.A. Detmar,
predikant te Ede

(”Enige eenvoudige Godvruchtige oefeningen”, 1828)