Koningspinguïns en zeeolifant bijeen op de Crozeteilanden
Het was een aangename dag aan het einde van het jaar. Bewolkt was het wel. De wolken waren donkergrijs. Ze hingen boven het water van de Indische Oceaan en boven de ruige hellingen en besneeuwde toppen van de Crozeteilanden. Het was er onherbergzaam, maar vol leven.
Af en toe liet de zon zich zien. Hij stond haast boven de Steenbokskeerkring. De zomer kwam eraan, tenminste, in zuidelijke streken. De stralen van de zon vielen op de koningspinguïns, die massaal waren samengekomen aan de waterkant.
De pinguïns hadden een geeloranje borst. Die leek in het zonlicht wel te gloeien, en het witte verenkleed glansde. Midden tussen de pinguïns had zich een zuidelijke zeeolifant geposteerd. Hij rechtte de rug en schraapte de keel. De zeeolifant had vandaag iets heel belangwekkends te vertellen. Alle pinguïns moesten maar eens goed naar hem luisteren.
De zeeolifant stak van wal. Zijn stem was sonoor, en zijn snorharen trilden. De pinguïns koesterden zich in de zonnestralen. Of ze ook luisterden naar de zeeolifant, dat was gissen. Mogelijk zaten ze op een heel andere golflengte. Maar gezellig was het wel.
De stem van de zeeolifant klonk de pinguïns vertrouwd in de oren. Nu eens was het een ritmisch klikken, lieflijk haast, dan weer een luid getrompetter. Wat er ook gezegd werd, het was fabelachtig mooi.