Een kerstpsalm van Beets over het licht en het Kind
Hoe verbind je een oude profetie van Jesaja over een licht en een Kind met het heden? Door er een ”Kerstpsalm” van te maken, moet Nicolaas Beets gedacht hebben. Zijn lied werd zeer geliefd.
Anno 2022 kun je je nauwelijks een kerstviering voorstellen waarin níét het bekende ”Daar is uit ’s werelds duistre wolken” klinkt. Het lied hoort er gewoon bij, je moet het gezongen hebben. En dat is voor je gevoel al sinds mensenheugenis zo.
Maar dat laatste is niet het geval. Het gaat hier niet om een oeroud kerstlied dat ook christenen in andere talen kennen, zoals ”Nu zijt wellekome” (dat teruggaat tot de middeleeuwen), of ”Uit hogen hemel kom ik aan” (dat van Luther afkomstig is), of ”Ik kniel aan uwe kribbe neer” (een 17e-eeuws lied van Paul Gerhardt), of ”Hoor, de eng’len zingen d’ eer” (van de Engelsman Charles Wesley). Nee, ”Daar is uit ’s werelds duistre wolken” is een product van eigen bodem, dat nog geen twee eeuwen oud is en dat je tevergeefs zoekt in buitenlandse bundels.
Predikant-dichter
Voor de herkomst van het gezang moeten we naar de bekende predikant-dichter Nicolaas Beets (1814-1903). Deze zoon van een Haarlemse apotheker wil predikant worden en gaat daarom in Leiden theologie studeren. Al tijdens zijn studie, die hij in 1839 afrondt met een proefschrift, raakt Beets bezig met de letterkunde. Zo maakt hij kennis met het werk van de Engelse dichter Lord Byron, schrijft hij zelf een aantal dichtstukken, en vormt hij met medestudenten een letterkundige club. In 1839, nog in zijn studententijd, verschijnt van zijn hand onder het pseudoniem Hildebrand de eerste versie van een werk dat wereldberoemd zal worden: de ”Camera Obscura”.
Intussen heeft Beets in 1840 het beroep naar de hervormde gemeente van Heemstede aangenomen, waar hij tot 1854 zal blijven. In dat jaar verruilt hij de pastorie van Heemstede voor die van Utrecht. Daar blijft hij de rest van zijn leven wonen en werken. Hij is er van 1874 tot 1884 als hoogleraar kerkgeschiedenis verbonden aan de Rijksuniversiteit, en hij overlijdt er in 1903 op 88-jarige leeftijd.
Psalmen
In de pastorie legt Beets, die zich verwant voelt met de kring van het Reveil, zijn dichterspen niet neer. Integendeel. Tot op hoge leeftijd blijft de predikant dichten, schrijven en vertalen. Beroemd wordt zijn gedicht ”De moerbeitoppen ruisten”, uit de laatste fase van zijn leven, over God Die voorbijkwam en tot hem sprak.
In het dichterlijk oeuvre van Beets neemt de Bijbel een grote plaats in. Zo behandelt hij in zijn ”Rijmbijbel” een groot aantal figuren uit de vier evangeliën. Ook in zijn reeks ”Gemengde gedichten” uit de periode 1839 tot 1847 staan tussen algemene teksten meerdere religieuze gedichten.
Bijna aan het eind van die reeks is er ineens een kleine, speciale collectie: ”Een viertal psalmen”. Het zijn geen ‘echte’ psalmen, want het gaat niet om berijmingen van teksten uit de bekende 150. Nee, Beets heeft andere gedeelten uit de Schrift genomen en daar een liedtekst van gemaakt. Het gaat om drie teksten uit Jesaja en om een combinatie van Psalm 23 en Johannes 10. Zo biedt hij een ”Lofpsalm” (bij Jesaja 45), een ”Kerstpsalm” (bij Jesaja 9), een ”Lijdenspsalm” (bij Jesaja 53) en ”Een psalm van den Goeden Herder”.
De ”Kerstpsalm” is een uitgebreide weergave in maar liefst acht strofen van slechts zes verzen uit de Bijbel: het begin van Jesaja 9 (zie ”Jesaja 9:1-6”). Op een heel vrije wijze, met allerlei uitweidingen en doorkijkjes naar het Nieuwe Testament, vertolkt Beets Jesaja’s heilsboodschap van het licht dat in de duisternis schijnt. En nog uitgebreider dicht hij over het Kind Dat geboren is: in de vier laatste strofen verwerkt hij de vijf namen die Jesaja aan de Messias geeft: Wonderbaar, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst (zie ”Kerstpsalm (Jez. IX.)”). Het geheel is een warm, aanstekelijk loflied over God Die genadig is in het Kind Dat komt.
Bron
De ”psalmen” uit 1846 verschijnen, voorzien van een melodie, al snel in allerlei gezangbundels (zie ”Een gezang in vele liedbundels”). Zo ook in de ”Vervolgbundel” die in 1866 in de Hervormde Kerk uitkomt. En dan gebeurt er iets vreemds met de ”Kerstpsalm”: er worden maar zeven van de acht strofen opgenomen. De een-na-laatste valt weg: het couplet waarin de naam ”Vader der eeuwigheid” is verwerkt, ontbreekt. Hoe het kan is onduidelijk – Beets zelf is nota bene betrokken bij de samenstelling van de ”Vervolgbundel”…
Hoe het zij, Beets’ gedicht ”Daar is uit ’s werelds duistre wolken” gaat de liedboeken in als een gezang met zeven strofen. En als in de 20e eeuw voor het ”Liedboek voor de kerken” weer kritisch naar de tekst wordt gekeken, vallen er nog eens drie coupletten af: alleen de oorspronkelijke strofen 1, 4, 5 en 8 blijven –iets aangepast– over.
Deze Kerst is een mooi moment om nog eens naar de bron terug te gaan, en het héle lied van Beets over het licht en het Kind te laten klinken.