Wel weer genoeg geweest?
De opbrengst van de hulpactie voor Azië overtrof alle verwachtingen. Minister-president Balkenende is trots op Nederland. Aan het eind van de actiedag, afgelopen donderdag, stond de teller op 112 miljoen euro.
Bij de manier waarop het geld bijeen is gebracht, zijn wel vraagtekens te plaatsen. Dat geldt niet alleen voor de 40.000 euro die een seksclub vroeg in de ochtend aankondigde. Gedurende de hele dag mixten concurrerende radio- en tv-zenders de trieste berichten en beelden uit Azië met benefietoptredens van artiesten en met cabaret. Diskjockeys praatten ’s avonds de hossende menigte op de Dam het geld uit de zak. ”Rampspoed vergeten, swingen maar”, kopte een ochtendkrant de volgende dag.
Tegelijkertijd mag er dankbaarheid zijn voor de wereldwijde gulheid. De bedragen die nu, bijna twee weken na de ramp, zijn bijeengebracht, mogen we niet afdoen als de spreekwoordelijke druppel op een gloeiende plaat. Zo becijfert Indonesië dat voor de wederopbouw van het zwaar getroffen Atjeh de komende jaren circa 1,6 miljard euro nodig is. De EU, Duitsland en Australië hebben samen al bijna dat bedrag toegezegd.
Niemand mag daaruit echter de conclusie trekken dat het nu wel weer genoeg is geweest. Die gedachte wordt mogelijk gevoed door verwarrende berichten over de hulpverlening. Vrijdagmiddag circuleerde het gerucht dat Sri Lanka 15 procent invoerrechten gaat heffen op noodhulp die binnenkomt. India en Thailand zouden zich wel op eigen gelegenheid kunnen redden. Artsen zonder Grenzen vraagt niet meer geld te geven voor Azië. Een specialistisch Nederlands hulpteam voor rampen is gefrustreerd omdat het ministerie van Buitenlandse Zaken de afstand tot Azië te groot vindt.
Zulke berichten leiden er misschien toe dat kerkgangers zondag geneigd zijn de collectezak voorbij te laten gaan. Dat is om verschillende redenen onjuist. Het is bijvoorbeeld nog maar de vraag of de landen die nu zulke royale toezeggingen doen, hun beloften ook zullen nakomen. Bij verschillende recente rampen is daar weinig van terechtgekomen.
Ook het feit dat een land invoerrechten zou willen heffen op noodhulp, doet gulle gevers de wenkbrauwen fronsen. Dat staat haaks op het gebaar van minister Zalm van Financiën, die de BTW van goededoelen-cd’s en de loonbelasting van ter beschikking gestelde verlofdagen op giro 555 wil storten. Toch zit er ook een andere kant aan de invoerrechten: ze stimuleren hulpverleners om ook hulp van lokale markten te gebruiken.
Het gevaar is immers groot dat de hulp een incidenteel karakter krijgt, terwijl er juist een structurele verandering nodig is. Veel landen in Zuidoost-Azië zijn bijvoorbeeld gebaat bij verbetering van de handelsbetrekkingen. Het is gemakkelijk om Nederlands belastinggeld te storten, het ligt politiek gezien veel lastiger om handelsbarrières op te heffen. Ook moet er meer oog komen voor de arbeidsomstandigheden in de lagelonenlanden, waar veel westerse kleding en schoenen vandaan komen. Westerse ogen moeten opengaan voor de kloof tussen arm en rijk. Dan levert een inzamelactie van lege flessen meer op dan een swingende massa op de Dam.