Roman over seksueel wangedrag in Spakenburg overtuigt niet
Vis, verslaving, godsvrucht en seksueel wangedrag in Spakenburg. Die spannende mix was voor uitgeverij De Arbeiderspers voldoende om de debuutroman ”Deere” van Petra Madelon de Graaf uit te geven. Voor literatuur is meer nodig.
Het verhaal gaat over het meisje (”deere” in het lokale dialect) Petra, dat opgroeit in het kerkelijke vissersdorp Spakenburg. Het gezin is verbonden aan de gereformeerd vrijgemaakte kerk. Petra krijgt als tiener te maken met seksueel misbruik; een van haar dorpsgenoten, Evert, probeert haar in zijn huis aan te randen. Evert werkt in de vis en kampt met een drugsverslaving.
De hoofdstukken waarin Petra aan het woord is worden afgewisseld met hoofdstukken waarin het perspectief van Evert wordt geschetst. Jaren na het misbruik komen de twee elkaar weer tegen; het verleden moet worden opgeklaard.
Met deze gegevens zou een mooie roman geschreven kunnen worden over schuld en vergeving, over geloof en verantwoordelijkheid, over lokale cultuur en individuele ontplooiing. Maar ”Deere” komt niet verder dan clichématige beelden en ongeloofwaardige wendingen. Het verhaal overtuigt niet, het gevoelsleven van de hoofdpersonen blijft een gesloten boek.
De auteur doet haar best om een dorpscultuur te schetsen waarin vooral de vrije seksuele moraal wordt gecontrasteerd met het strenge geloof van de bevolking. Op feesten en partijen zijn de schunnigheden en handtastelijkheden niet van de lucht, terwijl Petra’s verjaardag op Goede Vrijdag wordt gehouden omdat ze op die dag is geboren – ook al is ze pas de woensdag daarna echt jarig. „Jezus is toen gestorven voor onze zonden”, zegt de moeder.
Buitenbeentje
Petra zelf zit op het vwo en is alleen al daarom een buitenbeentje in het dorp. Ze stelt zich kritisch op tijdens de catechisatieles en waagt het op een keer te vragen waarom zij als meisje eigenlijk geen predikant kan worden.
Evert lijkt aan niets anders te kunnen denken dan aan vrouwelijk schoon. Natuurlijk zit hij op zondag keurig in de kerk en hij collecteert elk jaar voor Kerk in Actie. In de roman komt hij naar voren als een zielige figuur die op seksueel gebied danig gefrustreerd is. En dat laatste brengt hem in de problemen als hij op een vrijdagavond Petra aanspreekt en haar uitnodigt voor een kopje thee bij hem thuis.
Petra maakt op 15-jarige leeftijd iets heel heftigs mee. Maar de schrijfster weet er psychologisch en literair gezien geen raad mee. Dat begint al bij de gebeurtenissen in het huis van Evert zelf. De expliciete beschrijving van de (overigens mislukte) aanranding is tamelijk bizar, maar de reactie van Petra in deze situatie is volstrekt onbegrijpelijk. Ze raakt niet in paniek, maar blijft voortdurend rationele overwegingen maken. „Zou je alsjeblieft willen stoppen met mij aan te raken?” vraagt ze bijna huilend. Even later moet ze haar best doen om haar lachen in te houden vanwege de situatie. Voor ze weggaat informeert Evert of ze nog wat drinken wil. De lezer kijkt wel mee, maar voelt niet mee.
En dat blijft in de rest van het boek zo. Opeens zijn tien jaren verstreken en ontmoeten Petra en Evert elkaar weer, net nadat Petra op een dag plotsklaps aangifte tegen hem heeft gedaan. Evert is inmiddels ouderling en zij heeft een baan als docent filosofie op een middelbare school in de stad. Door deze sprong in de tijd blijft buiten beschouwing wat de dramatische gebeurtenis in de achterliggende jaren met hen beiden heeft gedaan. Terwijl dát de roman interessant had kunnen maken.
Evert probeert intussen naar Gods stem te luisteren en komt terecht bij de evangelische gemeenschap Messias033. Hij laat zich zelfs overdopen. Hoe hij tot die verandering is gekomen blijft in nevelen gehuld. Bevrijdingspastoraat moet hem gaan helpen, al ziet hij het verkeerde van zijn daden niet echt in. Hij is vooral bang dat hij in het dorp als pedofiel bekend zal komen te staan. En de vieze praatjes is hij ook nog niet verleerd.
Vervreemdend
De confrontatie tussen Petra en Evert is vervreemdend. De gesprekken lijken meer op een gezellige date dan op de ontlading van een donderwolk die al een poos aan het broeien is. Loos gekeuvel onder het genot van een Schipperbittertje dat uiteindelijk tot niets leidt. Het verhaal eindigt met een open deur van Petra’s echtgenoot: „Hij kan misschien wegrennen voor jou, maar niet voor zichzelf.”
Intussen lijkt de boodschap dat Everts ontsporing voortkomt uit de lokale cultuur van Spakenburg – die schurende mix van godsvrucht en wereldgezindheid die typerend is voor meer Biblebeltgemeenten. „Met al mijn vlammen zou ik Spakenburg veranderen in het verkoolde landschap dat het eigenlijk al was. Opdat er daarna eindelijk iets vruchtbaars uit deze grond zou groeien”, zegt Petra. Dat thema is aangelegen genoeg en verdient een betere roman dan deze.
Boekgegevens
Deere, Petra Madelon de Graaf; uitg. De Arbeiderspers; 222 blz.; € 22,99