Fabrieken in China draaien veel minder hard door coronalockdowns
Het strenge coronabeleid in China laat duidelijk zijn sporen na in de industrie van de tweede economie van de wereld. De bedrijvigheid in de industrie ging in november voor de tweede maand op rij omlaag. Vooral de lockdowns die grote delen van het land troffen zorgden voor problemen. Door de coronabeperkingen wordt ook de logistieke keten in de war geschopt.
De zogeheten Purchasing Managers’ Index (PMI), een belangrijke graadmeter om de bedrijvigheid in de verwerkende industrie te meten kwam in november uit op 48,0. Dat betekende een daling ten opzichte van de 49,2 van oktober en ruim onder de grens van 50 punten die groei van krimp scheidt, aldus het Chinese statistiekbureau.
China houdt vast aan zijn zero-covid-beleid om verspreiding van het virus tegen te gaan. Onderdeel van dat beleid zijn strenge quarantaineregels en massale tests. Desondanks bereikten de infecties deze maand recordhoogten. Daardoor daalde de binnenlandse vraag en zakte ook het ondernemersvertrouwen weg. De industrie kampt al het hele jaar met de coronbeperkingen. Daar kwam deze zomer ook een hittegolf overheen die de bedrijvigheid raakte in het land.
De beleidsmakers in China hebben zich een jaarlijkse economische groei van ongeveer 5,5 procent ten doel gesteld. Maar volgens kenners zal het land grote moeite hebben dit doel te halen, ondanks de aankondiging van een beter dan verwachte groei van 3,9 procent in het derde kwartaal.
Ondertussen zijn in het hele land zeldzame protesten uitgebroken onder de bevolking. Zij keren zich tegen het strenge coronabeleid waar ze al drie jaar lang mee te maken hebben. Ondertussen geven de autoriteiten gemengde boodschappen af over de toekomstige strategie.