Column: Laat zoektocht naar echtheid niet eindigen in kort en klein slaan van al ons doen en laten
Als ik me niet vergis, lijkt mij het verlangen naar echtheid en authenticiteit toe te nemen, vooral ook onder jongeren. In ieder geval wordt het verlangen nadrukkelijker verwoord. Mogelijk zijn hier meerdere oorzaken voor aan te wijzen.
Allereerst de confrontatie met de ”nepperigheid” en hypocrisie van velen in en rondom de kerk. Mooie woorden (s)preken maar niet doen. Spreken over tranen en verdriet –eventueel ook nog rijkelijk tranen plengen– maar geen daden. Hard roepen: „het moet anders”, maar vervolgens niet in beweging komen. Ik vul bewust niet meer in omdat de voorbeelden voor het oprapen liggen en een ieder onderzoeke zichzelf. Ik vind het mooi en aantrekkelijk, deze roep om echtheid, om zuiverheid, om de radicaliteit van Jezus, zo vul ik maar in.
Anderzijds is er de roep vanuit de media om jezelf te zijn, jezelf te ontdekken. Zorg dat je authentiek bent! Ook binnen de psychiatrie klinken geluiden als: Ga in je eigen kracht staan. Boor je potenties aan. Zo hoor ik in een interview Roel Verheul, psycholoog en voormalig hoogleraar persoonlijkheidsstoornissen, zeggen: „Als we onszelf nu eens als homo plasticus gaan zien, dacht ik, worden we misschien meer bewust van ons potentieel.”
Ik begrijp dit sentiment en ga er deels ook in mee. „Herpak jezelf, ga eropuit, blijf jezelf niet als slachtoffer zien van de boze buitenwereld. Je bent immers een homo plasticus, je kunt veranderen!” Toch aarzel ik: creëren we zo toch niet al te gemakkelijk een tweedeling tussen de succesvollen en de losers? Tussen zij die het maken en de afvallers? De een is immers meer in staat tot zelfverwerkelijking dan de ander. Trouwens, zelfverwerkelijking? Wat is dat eigenlijk?
Het verlangen naar echtheid en authenticiteit, niet alleen bij de ander, maar óók bij jezelf, veronderstelt de keurende blik naar binnen. ”Ken uzelf” zou een inscriptie geweest zijn op de tempel van Apollo in Delphi. Velen lijken zich deze aansporing te hebben aangetrokken en zijn op reis gegaan naar zichzelf, met meer of minder succes. Want, deze reis is niet zonder risico.
Het zou namelijk kunnen zijn dat de reis naar binnen in een doolhof eindigt. Ik raak verward in het verhaal dat ik over mezelf vertel. Waar ik vandaan kom, wie ik ben tegengekomen, wat ik heb geleerd, waarom ik dingen zus en zo gedaan heb, en zo verder. Waar vervolgens de vraag over gesteld kan worden: is dit wel het eerlijke verhaal, laat ik geen onhebbelijkheden weg? Ben ik wel die aardige jongen die ik graag wil zijn? Of juist andersom, al naar gelang oude leerervaringen: vertel ik een niet te somber verhaal?
Er zijn mensen, vaak ook jongeren in de (uitloop van de) adolescentie, die hierin verstrikt kunnen raken. Die niet los kunnen komen van de zelfreflectie waardoor uiteindelijk alles dood gereflecteerd wordt en de vragen in een oneindige regressie terugkomen. „Een en al vluchtigheid”, „ijler dan ijl”, „lucht en leegte”, zegt de Prediker, afhankelijk van de vertaling die we erop naslaan. Nu zal het niet de bedoeling van de Prediker geweest zijn dat we helemaal vast komen te zitten in onze reflectie op het leven. Toch kan het gebeuren. We stappen uit het geleefde leven in de observatiestand en slaan al ons doen en laten kort en klein. Dit is geen vrolijke bezigheid. Integendeel, eerder een vermoeiende en wanhopig makende exercitie waardoor we langs de rand van de afgrond scheren.
De weg naar binnen is een weg vol voetangels en klemmen. Je kunt in je zoektocht naar echtheid en authenticiteit zelfs jezelf kwijtraken. Is er dan geen houvast mogelijk? Jawel, door de weg naar búiten te gaan en al onze zintuigen open te zetten. Ook ons zesde zintuig: luisteren met de ziel. Dán horen we, vroeg of laat, de Stem die ons bij de naam noemt. Mijn naam is wie ik werkelijk ben; is het geheim, uitgesproken bij druipend water, in handpalmen gegraveerd.
De auteur is psychiater.