Stress in een land waar geen stress is
Opnieuw moet Michel Pauw een column schrijven op een moment dat dit helemáál niet uitkomt. Over stress in een land waar men geen stress kent.
In de tweewekelijkse rubriek Uitgezonden komen verschillende zendelingen aan het woord, over hun ervaringen op het zendingsveld.
Opnieuw moet Michel Pauw een column schrijven op een moment dat dit helemáál niet uitkomt. Over stress in een land waar men geen stress kent.
Zendingswerker Michel Pauw kan het niet geloven: is er écht geen brandstof te regelen voor het vliegtuig dat hem naar zijn woning in Aramba moet brengen? Hij is nog lang niet uitgeleerd in Papoea-Nieuw-Guinea.
Het is op de valreep dat ik deze column naar de kerkredactie stuur. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik gewoon te laat ben. Ja, zeggen ze dan, moet je beter plannen. En gelijk hebben ze. Of toch niet?
Tegen zendelingen wordt vaak opgekeken, zowel op het zendingsveld als daarbuiten. Het is een vervelende positie, want zelf weet ik dat daar weinig reden voor is.
„Hoe laat gaan we weer terug?” vraag ik aan de groep vertalers met wie ik deze ochtend in een nabijgelegen dorpje naar een begrafenis ben geweest. Na de ceremonie zitten we nog een poosje na te praten.
„Ja, ik heb al gestemd, samen met mijn vrouw. Op een christelijke partij.” „Huh, wanneer dan?” „Drie weken geleden.” „Ehm, over welke verkiezingen heb je het?” „Over de Tweede Kamerverkiezingen in Nederland.” „Maar die zijn pas volgende week?”
Twintig jaar geleden, in Nederland. Achter mijn rug zoeft iets door de lucht, en pats! Een fotolijstje op het bureau ligt aan diggelen. Ik draai me om naar de klas en vraag: „Wie deed dat?” Stilte.
Ondanks artikel 1 van onze grondwet, is discriminatie in Nederland in de praktijk nog wel een dingetje. Meestal denken we daarbij aan negatieve discriminatie, waarbij mensen op basis van bepaalde kenmerken worden benadeeld.
Deze zomer zijn we als gezin op verlof in Nederland. Het is een mooie gelegenheid om familie te ontmoeten, haring en kroketten te eten, drop en hagelslag in te slaan en nieuwe klompen te kopen voor onze kinderen. Alle clichés zeg maar, van zielige expats.
Pling…! Mijn laptop geeft aan dat er een mail van het zendingsbureau is binnengekomen. „Marja, ik heb een vraag voor jou. Zou jij een jaar lang iedere maand een column voor het Reformatorisch Dagblad willen schrijven?”