De rook die me tegemoetkomt na een fietstocht vanuit Houten, vindt zijn oorsprong in de schoorsteen van een gigantisch landhuis. Langs de oprijlaan staan lindebomen van tientallen meters hoog. De tuin is 1,3 hectare groot, heeft verschillende prieeltjes, een strak gemaaid gazon en een vijver die wemelt van de vis.

Het welkom is hartelijk. Kip Kerrie verschuilt zich in de hal. „Vossen en marters zullen vanavond aan haar geen smakelijk hapje hebben”, concludeer ik tevreden. Mevrouw Ezinga is zo attent om te vragen of ik natte kleren bij me heb. Dat heb ik zeker. De droger biedt uitkomst.

De huiskamer is smaakvol ingericht met antiek. Een hobby van het echtpaar die het in de loop van de tijd ontwikkelde. Zo leer ik dat je aan een schijf­kandelaar –ook dat woord kende ik niet– kunt zien uit welke eeuw hij komt. Eentje met een rond gat, zoals ds. Ezinga heeft, komt uit de achttiende eeuw. Vierkante gaten waren toen immers zó zeventiende eeuw.

Het is nu bijna middernacht. Ik mag gaan liggen, want ik heb bijgeklust als houthakker. Na zo veel te hebben gefietst, vier ver­halen te hebben geschreven en vier vlogs te hebben gemonteerd, zal ik vast best lekker kunnen slapen. Dat mijn weldoeners een douche en een vederzacht bed hebben geregeld, kan daar wellicht ook aan bijdragen.

Ds. Ezinga is een refobaptist, vertelt hij de volgende ochtend aan de ontbijttafel. Ik wist niet dat die ook bestonden en vraag hem wat het verschil is met een ‘gewone’ refo. „Wij belijden de reformatorische genadeleer en de vijf sola’s van de Reformatie, maar denken anders over de doop en over Israël. Daarmee staan we in de traditie van mannen zoals Spurgeon, Philpot en Bunyan.”

„Je zou op huwelijksreis naar Israël moeten gaan”, raadt ds. Ezinga mij aan nadat hij mijn splinternieuwe verlovingsring ontdekt. „Je hebt er prachtige oases.” Ik beloof erover na te denken, maar houd ondertussen mijn banksaldo in mijn achterhoofd.

We blijven zo’n anderhalf uur aan de ontbijttafel zitten. De thee smaakt heerlijk en het gesprek wordt steeds persoonlijker. Ondanks het verschil in theologische opvattingen is het een goed gesprek. Uitgerust en toegerust begin ik aan deze nieuwe dag. Maar niet nadat Kerrie mais heeft gesmuld –muesli weigert ze te eten– en water heeft gedronken.

Vandaag wordt het een lange dag. Vol goede moed klim ik op mijn fietsje. Onderweg naar mijn volgende bestemming train ik vast mijn stembanden. Kinderen boeken voorlezen, is nooit mijn sterkste kant geweest.