Ayla heeft iets puurs. Waar vlekken de meeste mensen zouden misstaan, geeft het haar juist charme.

Hetzelfde geldt voor haar omvang. Wat nou lijnen? Wat nou zomerdieet? Een onderkinnetje hier en een huidplooitje daar: Ayla hoor je niet klagen. En gelijk heeft ze. Het is een prachtmeid.

Voorzichtig loop ik naar haar toe voor een eerste kennismaking. Hoe stevig en sloom ze er ook uitziet, in wezen heeft ze namelijk maar een klein hartje. Een snelle beweging van mijn kant kan Ayla zo in paniek brengen. Heb ik zure melk op mijn geweten.

Ze ligt erbij als een koningin. Ze negeert me ook op diezelfde manier. Haar zwarte ogen dwalen over me heen alsof ik groen ben en sprieten heb, zoals heel haar omgeving. Bang, zij?

Het zachte, malse gras buigt zich geluidloos onder mijn voeten. Ik vlij me tegen haar zijkant aan, intussen geluidjes koerend. Ik hoor een bevinkje in mijn stem als ik haar met een "Niet ineens opstaan, ja?" sus. Een heel kleintje maar, echt. Want man, wat een enorm lichaam heeft ze.

Ze kauwt gelukkig stoïcijns verder op haar grassalade. Verwoed haast, als een kerel op een taai stuk vlees. Opgelucht zak ik onderuit en leg mijn hoofd op haar zij. Ayla kijkt niet op of om. Hoezo onverstoorbaar? En daar moet mee geknuffeld worden? Een steen zou nog meer sjoege geven.

Terwijl de zon verlegen achter de wolken vandaan komt, geef ik Ayla diep in mijn hart groot gelijk. Wie stort zich nou halsoverkop in de armen van een vreemdeling? Moet ik toch ook niks van hebben? Dus blijf maar lekker malen, Ayla, zolang je me maar niet plet. Aan ons lijf geen polonaise.

De zon komt steeds hoger te staan. Genietend lig ik tegen mijn koe aan, badend in de warmte. Ayla voelt zo zacht als een hoofdkussen. Een levend hoofdkussen welteverstaan, dat smakbeweginkjes en genietende zuchtjes produceert, dat rilt en heen en weer schokt als ze haar bal eten doorslikt. Dat boert, borrelt, knort en burpt. Niet één keer, maar doorlopend. Ik h¾¾r het eten bijna van haar slokdarm in een van haar vele magen plonzen.

Langzaam hef ik mijn linkerhand op en laat die op haar kop rusten. Ik aai over haar neus. Ze zucht ervan. Ik kriebel achter haar oren, wrijf over haar onderkin, masseer haar reusachtige kaak. Mijn handen worden zwart van het aaien; het zware hoofd neigt zich centimeter voor centimeter, alsof het te veel moeite kost het nog rechtop te houden. De maalbewegingen worden langzamer, haar ogen staan lomer.

En plotseling doet ze het: haar kop, haar massieve, kilo's zware kop, komt op me af. Ze legt 'm over me heen, knuffelt me terug. Eerlijk is eerlijk: tot dat moment heb ik nooit geweten dat ik zo veel liefde voor een koe kon opbrengen.

En Ayla? Geen idee wat ze voelt. Ze boert en borrelt, hoest en zucht, strekt zich uit en knort haast van tevredenheid. 't Is een beest, een enorm levend loom beest, met kwijl en vliegen en mest en stank. Maar op dit moment is ze even alles wat ertoe doet.

Als koeknuffelen alleen voor nozems is, dan ben ik er vanaf nu ook één, met overtuiging.


Journalist gaat koeknuffelen. Dit is het eerste deel in een serie waarin jongerenredacteuren bizarre diensten of producten uitproberen. Volgende week: insecten eten.