Gelukkig geven ze me bij de VVV een tip. Bij kluswinkel Hubo zou een fervente visser werken. En ja! Via hem krijg ik het adres van sportvisser Erik. Voor een klein prijsje krijg ik van hem een hengel mee en een bakje met „vers” gestoken zeepieren, het vettere broertje van de regenworm.

Service van Erik

De service van Erik reikt zelfs tot op het strand. Hij zet me af bij Paal 17 aan de Noordzee en geeft me nog de nodige instructies – wel nodig voor een amateur als ik.

Daar sta ik dan. Een zilte zeebries waait door mijn haar. Nu begint het echte werk. Ik zet de hengel netjes in elkaar, bevestig de lijn en plaats aan het eind van het touwtje een wartel, waaraan ik een stuk lood kan hangen. Tot zover het makkelijke gedeelte.

Flinke zwiep

Het werpen van de hengel vergt meer vaardigheden. Ik wend me tot mijn buurmannen die enkele tientallen meters verderop staan te vissen. Pa Toon –met snor en vegen zonnebrandcrème op zijn gezicht– en schoonzoon Marcel geven me het advies eerst te hengelen zonder aas. „Het zou jammer zijn als je het tuig kwijtraakt.”

Marcel geeft me nog wat aanwijzingen en even later zoeft het lood door de lucht. Mijn eerste worp komt nog geen 5 meter ver. Erik vertelde me eerder dat hengelen niet meer is dan „een flinke zwiep” aan een stok geven. Maar dat blijkt makkelijker gezegd dan gedaan.

Gebroken vislijn

Na een halfuur oefenen gaat het mis. Niet met het zwiepen, want dat ging inmiddels wel. De vislijn breekt. Met een sierlijke boog vliegt het lood met koord en al de golven in. Oeps... Marcel stelt me gerust. „Dat gebeurt nu eenmaal. Er zijn dagen dat ik voor tien­tallen euro’s aan lood het water in smijt.”

Terwijl ik het tuig opnieuw in orde maak, besluit ik echt te gaan vissen. Ik heb vandaag nog meer opdrachten te doen. Het plaatsen van het aas aan de vishaakjes blijkt een ronduit ranzig karwei. Met precisie prik ik een nog levende (!) pier aan de haak, om vervolgens zijn hele lijf tot op de lijn te rijgen. Ondertussen druipen z’n geelbruine ingewanden over mijn vingers. Een delicatesse... voor de vissen in zee. Blèh!

Enorme zeebaarzen

Niet alleen vissen lusten een wormpie, ook krabben happen graag toe. Visser Joep, een andere buurman: „Het wemelt van de krabben.” Hij legt me nog eens uit dat het vandaag helemaal geen goede visdag is. Het tij zit tegen, de wind staat verkeerd. „Gisteren ging het goed. Toen hebben mijn makkers een paar enorme zeebaarzen gevangen. Van wel 1 meter! Nu heb ik nog geluk dat ik een botje ving.” Hij wijst naar zijn emmer. De kleine platvis ligt er troosteloos onthoofd bij.

Rond 13.30 uur haal ik de hengel binnen. De pieren zijn weg. De vangst? Noppes! Ik troost me met de gedachte dat ervaren vissers op het strand vandaag ook niks vingen. Behalve dan mijn buurman. Hij ving –letterlijk– bot. Ik ook, alleen dan figuurlijk.


Zomerserie

Puntuitredacteur Michiel zette koers naar Ameland om allerlei opdrachten te doen. Dit is de tweede aflevering in een zomerserie over zijn belevenissen.