Mijn slaapmat lag afgelopen nacht in een tent op Tiengemeten. Dat eiland in het Haringvliet bereikte ik via Zuid-Beijerland. Daar haalde ik mijn kampeergerei op, bij de familie Bos. De bezorgdienst van het RD had de slaapspullen eerder die dag volgens afspraak bij hen in de garage gezet. Met een bomvolle bakfiets trapte ik om kwart over negen naar de veerpont, die mij een uur later naar het natuurrijke eiland bracht.

Het tentje mocht ik gratis neerzetten op de camping bij Herberg Tiengemeten. Dit kleine hotel-restaurant is een van de weinige gebouwen op het nagenoeg onbewoonde eiland. Een deel van de herberg bestaat uit sanitaire voorzieningen voor campinggasten. En zo stond ik me om 23.00 uur onder een heerlijke straal water te ontdoen van al het zweet dat zich de hele dag op mijn huid had verzameld.

Tegen middernacht viel ik in slaap. En tot het moment dat de vogels mij wekten, was ik stevig aan het pitten. Na twee korte nachten kon mijn lichaam die uren rust goed gebruiken. Dus stap ik om zeven uur met hernieuwde kracht uit mijn onderkomen.

Goeree-Overflakkee

De tent is zo’n opvouwbaar geval. Het opzetten is kipsimpel; met één beweging ontpopt het pakket zich tot slaapvertrek. Maar het geheel in elkaar krijgen blijkt meer moeite te kosten. Bij stap 4 van de handleiding snap ik het niet meer. En zo zit ik, terwijl mijn buren nog op één oor liggen, in het hoge gras te worstelen met een tent. Gelukkig doe ik na ruim vijf minuten iets goed, blijkbaar, want ineens past het gevaarte in de verpakking.

P1013552.JPGMet een volgeladen bak trap ik om 7.45 uur weer richting de veerpont. Een kwartier later dobber ik terug naar de Hoeksche Waard. Tent en slaapmat lever ik weer in bij de familie Bos, waarna ik koers zet naar het zuidwesten. Eilandhoppend hoop ik vanavond Zeeuws-Vlaanderen te bereiken.

Ontbijten mag ik deze vrijdagochtend bij de familie Nipius die in Ooltgensplaat woont, op Goeree-Overflakkee. Terwijl ik over de Haringvlietbrug en de Volkerakdam naar het Zuid-Hollandse ontbijtadres fiets, merk ik dat de wind in kracht toeneemt. Op zich niet verwonderlijk, want de weermodellen verwachten morgen een storm in Zuidwest-Nederland. Helaas komt die voortsnellende luchtstroom voor mij vanuit een ongunstige richting, ik heb de wind pal tegen. Vaart maken is er dus niet bij vandaag. Daardoor loop ik al snel behoorlijk achter op schema.

Als ik rond negen uur met de tong over het stuur een polderweg af fiets, bel ik Kasper Nipius om hem op de hoogte te stellen van de vertraging, en om te zeggen dat hij en zijn gezin echt niet op me hoeven te wachten met het ontbijt. Maar daar wil hij niets van weten: „We wachten gewoon op je. Voel je niet bezwaard, doe rustig aan.”

Het is al halftien geweest als m’n zitvlak contact maakt met een comfortabele stoel in de woonkamer van de familie Nipius. In de keuken staat een waar ontbijtbuffet klaar. Inclusief gebakken ei met spek, fruit en koffie.

Na de buitengewoon smakelijke maaltijd zet ik de tocht om kwart over tien weer voort. Vader Nipius en zoon Sjaak-Jan rijden een eindje mee.

Kersen

Schermafbeelding 2020-08-14 om 11.44.13.jpgVanaf het dorpje Achthuizen ga ik solo verder naar Schouwen-Duiveland. Het bovenste Zeeuwse eiland is bereikbaar via de Grevelingendam. Op de weg langs het water is het vechten met de wind. Maar ook op het land ga ik nauwelijks harder dan 10 kilometer per uur. Zodoende is het al halfeen als ik het erf van de Nieuwerkerkse familie Flikweert op fiets. Eigenlijk zou ik bij hen gaan koffiedrinken, maar onderweg had Aleida –de moeder des huizes, die ik jaren geleden interviewde– al gebeld met het aanbod om te blijven eten. En zo zit ik ineens met het hele gezin aan de keukentafel.

P1013565.JPGDe Flikweerts zijn fruittelers: appels, peren en aardbeien. Die brengen ze onder andere aan de man in een boerderijwinkel bij huis. Het handeltje draagt de naam Fruit&Zo, en de familie verkoopt er meest streekproducten. Ik mag van de bijzonder aardige mensen niet weg zonder wat vruchten mee te nemen. En zo belanden er zakjes abrikozen, pruimen en kersen in de bakfiets. Ik proef vast wat van laatstgenoemde lekkernij en weet gelijk: deze zwarte kanjers uit Nieuwerkerk zijn de beste kersen die ik ooit op heb.

Als ik aanstalten maak om weer verder te fietsen, belt mijn zus. Ze woont in ’s-Gravenpolder en vraagt zich af waar ik blijf. Ik zou bij haar gaan lunchen, maar vanwege de tegenwind loopt de planning gigantisch uit. En ineens weet ik het zeker: met de huidige geplande route ga ik dat eindpunt vandaag niet halen.