Hoe takel ik zo’n baars uit het water? Ik heb geen enkel idee. Zagers heb je nodig, werd mij verteld toen ik op Terschelling aanmeerde. Van deze wezens heb ik nog nooit gehoord. Ik heb een keer op makreel gevist, dat ging met kunstaas. Makkelijk zat. Maar een zager blijkt een worm van tientallen centimeters lang. En zijn kopje, dat is gevaarlijk. „Hij heeft scharen die vergelijkbaar zijn met die van een oorwurm”, vertelt mijn gids. „Een zager is zo sterk dat hij door oesters heen knauwt.”

Zeewormen
Ik stop in het grootste eilanddorp, West-Terschelling, bij een bord ”Zagers te koop”. Kelly Ree verpatst net 200 gram gewriemel aan een klant. „Hoeveel wil jij hebben?” „Wat zijn zagers precies voor beesten”, vraag ik haar voor de zekerheid. Ik heb de dieren nog steeds niet gezien. „Zeewormen. Verder weet ik het ook niet echt”, zegt Ree schouderophalend. Maar ze lacht er zo vriendelijk bij dat ik ze wel wil.

De familie Ree is een van de families die de zeewormen particulier verkopen. „Op het wad graven we tussen de oesterbanken met een scherpe schep. Het is een feestje. Vrienden helpen mee en verdienen dan ook een beetje bij”, vertelt dochter Kelly. „Je kunt er leuk mee verdienen, maar je hebt er veel onderhoud aan. Je moet zoutwater halen, er zuurstof bij doen en ze in de koelkast houden. En helaas, ook dan leven ze niet zo lang. Je moet dus regelmatig een nieuwe voorraad halen. En dit jaar is niet zo’n goed jaar.” Ze verkoopt de pieren aan zowel eilanders als badgasten.

Bij Roelof Duuke haal ik de strandhengel. Ik vraag meteen om een spoedcursus hengel optuigen. Het draad moet door de oogjes van de hengel. Aan het draad knoop je het stuk met de haakjes, de paternoster. Daaronder komt het lood. „Een kind kan de was doen”, verzekert de verhuurder me. Of hij nog een gouden tip heeft? „Vis in de buurt van muien. Bij laagwater kun je zo’n slenk goed zien, daar stroomt het water hard doorheen.”

„Wat voor aas heb je?” wil hij van me weten. „Zagers”, antwoord ik met een zelfverzekerde glimlach. „Top! Dat gaat helemaal goed komen.” „Geef je vanggarantie?” „Dat niet, maar ik heb er alle vertrouwen in.”

Uithoek
Vertrouwen heb ik in eerste instantie ook. De hengeldelen klik ik eenvoudig op elkaar. Het touwtje erdoorheen. De paternoster, een draad waaraan twee haakjes zitten, maak ik eraan vast. Het loodje klik ik er met het grootste gemak onder. Met de punt van mijn mes trek ik een zager uit een doosje. Ik hak hem in drie grote stukken. Je moet een zeebaars niet karig belonen voor het feit dat hij in jouw haak wil happen.

Verborgen knoppen
Tijd om de hengel uit te gooien. Maar hoe? Hoe hard ik ook draai aan mijn molentje, de draad wikkelt zich er niet om. Ik speur naar verborgen knoppen. Ondertussen is het vloed en neemt de zee mijn reservepaternoster mee. Nu niet gefrustreerd raken maar googelen, praat ik mezelf moed in.

Geen internet in deze uithoek. In 2019. Hoe kom je erachter hoe een molentje werkt als je geen instructiefilmpje op YouTube kunt kijken? Het strand is leeg, toevallige passanten zijn niet beschikbaar. Dan maar richting de duinen, voor wat bereik. Eindelijk, 3G. Ik zie een plaatje van een functionerende hengel. Mijn draad loopt niet goed. Ik wandel snel terug naar het strand en zie dat het wassende water nu ook mijn hengelstandaard heeft ontvreemd.

Je faalt pas als je opgeeft. Ik ontkoppel de paternoster, probeer het opnieuw. Warempel, ik kan het loodje ophijsen. Ik zwiep het spulletje, tot mijn eigen verbazing, tientallen meters de zee in.