Het traject Harlingen-Terschelling wordt door menige meeuw gevlogen. De beesten presteren het om zonder te fladderen vlak boven het promenadedek te hangen. Een kind offert graag een boterham op om de dieren te zien duiken. De brutale beesten missen vrijwel nooit.

De passagiersboot zigzagt door de Waddenzee. De wind heeft hier vrij spel en verwoest menig kapsel. Na een halfuurtje zeelucht warm ik binnen op.

Wat een blijdschap toen de rederij bagagekarretjes bleek te verhuren. De baliemevrouw liet me een twee euro pinnen en de stalen vrachtdrager slikte die meteen. Hij doet het zware werk. Ik hoef enkel nog te duwen.

Heel veel water, tientallen bootjes en een boorplatform glijden voorbij terwijl ik zit te mijmeren over het verloop van de reis. Ik ben niet ontevreden, maar het echte avontuur moet nog beginnen. De scheepsmotor vormt de bas onder de talloze gesprekken in de scheepskantine. Terschelling wordt langzaamaan groter.

Eilander-DNA
Een groene terreinwagen van Staatsbosbeheer draait de parkeerplaats van de haventerminal op. Boswachter Feline Zwaan zit achter het stuur. Zij is de gids die me zal vertellen waar ik kan kamperen. En me vertrouwd maakt met het eiland.

Er loopt één weg naar de Boschplaat. We passeren dorpjes en gehuchtjes. „Hier hebben mensen het eilander-DNA”, meent Zwaan. „Mensen zijn hier op zichzelf. Met vijfduizend mensen hebben we vijf basisscholen, drie ijsbanen en ook drie huifkarverhuurders.” Samenwerken gaat de Terschellingers niet goed af, meent de in Leiden getogen Zwaan. „Buiten het seizoen worden huifkartochten vaak geannuleerd omdat zich bij iedere verhuurder slechts twee of drie mensen aanmelden”, weet ze. „Als de verhuurders om de beurt zouden rijden en klanten naar elkaar zouden doorverwijzen, hadden ze een hogere omzet en stelden ze klanten niet teleur. Maar het gebeurt niet.”

Duin
De asfaltweg wordt een zandweg. De 4x4 gaat in de lage gearing. Dit is een Europees natuurreservaat. Hier broeden duizenden zeldzame vogels en groeien planten die op het vasteland niet of nauwelijks voorkomen. De tien kilometer lange en vijf kilometer brede natuurstrook van het oosten van Terschelling is niet bewoond. Er staan enkel drie vogelwachtersposten. Daar houden vrijwilligers in de gaten of fervente vogelaars niet stiekem het broedgebied in duiken. En turen ze door verrekijkers naar zeldzame vliegers.

We crossen langs wat dikke duinen. Zwaan stopt om te demonstreren hoe zo’n zandbult ontstaat. Ze legt een takje op het zand en speelt dan zelf voor wind. Het zand blijft voor het takje liggen. Een heuveltje ontstaat. Zwaan laat nog meer zand aanwaaien.

De heuvel wordt een berg. „Een duin begint letterlijk met een takje. Als in het zand dan helmgras begint te groeien, blijft de duin staan. De wortels, die wel 35 meter lang kunnen worden, houden het zand vast.”

We stappen weer in. Na een kleine kilometer draait Zwaan haar voertuig een nauwelijks zichtbaar zijpad op. De motor gromt. We zijn in het broedgebied. Waar ik –bij wijze van uitzondering– mag overnachten van Staatsbosbeheer. Ik laad mijn bagage uit. Zwaan zwaait. En ik ben alleen met een berg spullen. „Geen service”, meldt de iPhone.