Maar ja, het is vrijdagmiddag 17.00 uur. Weekend dus voor de meeste bedrijven. 
Ik zal een list moeten bedenken, anders wordt het niks. Nadenkend rijd ik vlak langs de Belgische grens richting het mooie Limburg. Hoe kom ik nu nog aan werk?

Dan trekt een bord van Safaripark Beekse Bergen mijn aandacht. Waar andere bedrijven dicht zijn, is het hier topdrukte op vrijdag. Het is een poging waard. De baliemede­werkster kijkt wat bedenkelijk als ik om werk vraag. En als ik daarna ook nog het idee opper om tussen de wilde dieren in het park te overnachten, lijkt de missie bij voorbaat mislukt.

„Ik ga toch even overleggen met mijn chef”, zegt ze. Kijk, dat is sportief. Het duurt lang. Een goed teken, want een duidelijk nee is meestal kort. Maar de gezichtsuitdrukking van de dame zegt me genoeg als ze terugkomt. „Sorry, echt.” Ja, ja, ik snap het al. „Je idee vinden we heel leuk. Als je een dag van tevoren had gebeld, hadden we zeker iets kunnen regelen.” Hm, een dag eerder... Dat heb ik meer gehoord.

In het Limburgse wemelt het van de vakantieparken. Landal GreenParks bijvoorbeeld. Met een beetje geluk kan ik daar over­nachten. Ook hier een allervriendelijkste vrouw achter de balie. Ze glimlacht vriendelijk, maar schudt resoluut haar hoofd. „Dit is een autovrij park, meneer.”

Met een maag die duidelijk maakt dat het etenstijd is, rijd ik bijna doelloos rond. Waar moet ik nu heen? Richting Maastricht, misschien? Maar wat vind ik daar? O, die maag.

Cafetaria ’t Alternatief in Weert, waar ik langs kom, biedt uitkomst. Na slechts een minuutje uitleg is het raak. Een glas koude cola, een flinke portie friet met mayo en een frikadel. Alles voor niets. Ik hoef er ook niets voor te doen. Het is een vette hap, maar op dit moment doet hij niet onder voor een duur driegangenmenu. Toch wel gastvrij, die Limburgers.

Het eten is binnen, maar werk kan ik wel vergeten nu de avond is gevallen. Een slaapplek voor de nacht is wat rest. Op het Limburgse platteland bel ik plomp­verloren aan bij een woning. De vrouw des huizes kijkt wat benauwd, wil daarna overleggen met haar man, die ze ieder moment thuis verwacht, en zegt daarna dat ze vanavond een verjaardag hebben. Juist ja, helder verhaal.

Wel heeft ze een tip. Een gouden tip, blijkt al snel. Ze stuurt me naar camping Knienseerd in Kelpen-Oler, een klein dorpje tussen Weert en Roermond. De campinghouder maakt een breed armgebaar. „Je ziet het, ’t is rustig. Zoek maar een plekje.” Hij kijkt naar de Puntuitauto. „Slaap je in dát ding? Pff, jij liever dan ik.”

Hij moest eens weten hoe blij ik ben. Eindelijk een plekje gevonden. De maag gevuld, tijd om even te lezen en daarna heerlijk slapen. Ach, was het maar zo gegaan.


Jongerenredacteur Evert rijdt van provinciehoofdstad naar provinciehoofdstad. Een rondje Nederland met 50 euro op zak. Dit is deel 7 in een serie. Volgende week het slot met het laatste deel van het videoverslag.