Regels/Uitleg:

-Maak eerst de test en kijk dan pas bij de antwoorden. Niet andersom ;-)
-De test bestaat uit twaalf vragen en stellingen.
-Bij elke vraag zijn er punten te verdienen.
-Er is altijd maar een antwoord waarvoor je 2 punten kan verdienen. Je kan dus maximaal 24 punten scoren.
-Onderaan de test staat een link naar de antwoorden en de uitslag.


Algemeen:

1. Filosoferen?

a. Iedereen filosofeert wel in zijn leven.
b. Daar ben ik nu mee bezig.
c. Filosoferen, wat is dat?

2. Stelling: Filosofie gaat ergens over.

a. Jazeker, allerlei wezenlijke thema’s komen aan bod.
b. Geen idee, waarover dan?
c. Nee, filosofen leuteren maar wat en denken alles beter te weten.

3. Zou je graag filosoof willen zijn?

a. Ja, lijkt me uitdagend. Nadenken in verwondering.
b. Hmm... nee. Lijkt me toch maar saai.
c. Dat ben ik al.

4. Wie is de grootste filosoof aller tijden?

a. Daar is geen antwoord op te geven. Je creëert een werkelijkheid die niet bestaat.
b. Aristoteles, hij was de laatste ware homo universalis.
c. Descartes natuurlijk. Hij zette een wissel om in het denken.

Kennis:

5. Wie leefde eerst Plato of Aristoteles?

a. Zijn dat monniken?
b. Aristoteles was de leermeester van Plato. Dus!
c. Plato leefde eerder.

6. Wat wordt bedoeld met 'het scheermes van Ockham'?

a. Ockham was een modern filosoof die met de traditie brak en zijn baard afschoor.
b. De meest simpele theorie is de beste verklaring, zei deze Middeleeuwse filosoof.
c. Als je fouten maakt, zei deze Middeleeuwse filosoof, ben je zelf voor de gevolgen verantwoordelijk.

7. De 'Filosoof met de hamer' is een bijnaam voor:

a. Seneca.
b. Nietzsche.
c. Sartre.

8. Wat is een paradigma?

a. Een gemeenschappelijk wereldbeeld.
b. Een schijnbare tegenstrijdigheid.
c. Deze vraag heeft niets met filosofie te maken.

Filosofisch:

9. Wat was er eerder: de kip of het ei?

a. Met zulke raadsels houd ik me niet bezig.
b. Al geef je antwoord, de volgende vraag doemt alweer op.
c. Logisch! De kip legt alléén eieren.

10. Ik denk, dus ik ben, zei Descartes.

a. Dat had ik ook nog wel kunnen verzinnen.
b. Scherpzinnig, daar komt het wel op neer.
c. Ik bestrijd dat. Hij vergelijkt dingen die niet te vergelijken zijn.

11. Stelling: Alles is relatief.

a. Klinkt heel aannemelijk.
b. Is niet waar, want de Bijbel leert dat dit niet zo is.
c. Is een in zichzelf tegenstrijdige stelling, want de stelling zelf is dan ook relatief.

12. Als alle mensen uit een ei worden geboren, en K. een mens is, dan is K. uit een ei geboren.

a. Deze redenering is logisch juist, maar daarom nog niet waar.
b. Deze redenering is logisch juist en dus ook waar.
c. Deze redenering klopt gewoon niet.

Benieuwd naar de uitslag?

Klik hier.