De leerlingen Sanne Zwemer en Willianne van Asperen hadden naar aanleiding van een eerder gehouden enquête maandagavond een schoolavond georganiseerd over het onderwerp schepping en evolutie. Ze presenteerden de uitkomst van de enquête, en gingen in debat met de biofysicus Cees Dekker en de techniekfilosoof Marc de Vries, beiden van de TU Delft. Met ruim honderd man werd de avond goed bezocht.

Waarom organiseren beide leerlingen hierover een schoolavond? Sanne en Willianne willen dat mensen zich een goed onderbouwde mening vormen. „En we willen hun inzicht geven in het vraagstuk schepping en evolutie.” Dat dit nodig is, blijkt uit de resultaten van de enquête. Hoewel de meesten aangaven dat mensen geen gemeenschappelijke voorouder met de mensapen hebben, worstelen ze wel met vragen rond het onderwerp schepping en evolutie.

Prof. Dekker poneert glashelder dat de resultaten van de wetenschap serieus moeten worden genomen. In zijn presentatie geeft hij aan dat voor hem ”deep time” –de lange geologische tijdschaal– volstrekt overtuigend is. Hij uit daarover geen enkel spoor van twijfel. De resultaten van de radiometrische dateringen en de astronomie leveren voor hem voldoende bewijs.

De wereld is volgens de biofysicus „in ieder geval duidelijk veel en veel ouder dan 6000 jaar.” Verder geeft hij aan dat het „buiten kijf staat” dat er een evolutie van het leven heeft plaatsgevonden. Binnen die evolutie van het leven zouden diverse mechanismen een rol spelen, zoals bijvoorbeeld natuurlijke selectie.

Hoe moeten we Genesis dan lezen? Dekker verwijst naar de boeken van de Amerikaanse theoloog John Walton en het boek ”En de aarde bracht voort” van de Nederlandse hoogleraar Gijsbert van den Brink. „De Bijbelschrijvers schreven millennia terug vanuit de cultuur van hun tijd, met woorden en beelden uit hun tijd. Toen dacht men niet zo materialistisch als wij vandaag, maar eerder functioneel”, is de verklaring van de biofysicus.

Volgens prof. De Vries is de evolutietheorie inderdaad een sterke theorie. „Zeg dus nooit: evolutie is maar een theorie.” De vraag is echter of de acceptatie van de evolutietheorie samen kan gaan met de klassieke manier van Bijbellezen.

Historisch

De Delftse techniekfilosoof beantwoordt die vraag negatief. „Er zijn delen van de Bijbel die zich als historisch aandienen, zoals het boek Genesis.” Ook uit het sabbatsgebod (Exodus 20) volgt dat de schepping als historisch feit moet worden opgevat. Een evolutionaire lezing levert volgens De Vries problemen op ten aanzien van de visie op de zondeval. En het heeft consequenties voor het Godsbeeld en de verhouding tussen geest en materie.

En wetenschappelijk? Volgens De Vries is de evolutietheorie „een theorie met een universeel karakter en kan dus principieel niet worden bewezen.” Volgens hem moet je voorzichtig zijn om met hedendaagse radiometrische dateringen en evolutiewaarnemingen de slag te maken naar gemeenschappelijke afstamming en lange tijdperken. „Hier trekt de wetenschap een te grote broek aan.” Er moet altijd een alternatieve verklaring mogelijk zijn. Scheppingsmodellen zijn niet op voorhand onwetenschappelijk.

Prof. Dekker en prof. De Vries onderstrepen dat zij elkaar zien als broeders in Christus. Dat zorgt voor een ontspannen sfeer tijdens het paneldebat, waar ook drie leerlingen van het Wartburg aan deelnemen.

Bij de laatste vraag, „Adam, waar kom je vandaan?”, liggen de meningen ten slotte ver uiteen. Alle leerlingen in het panel zijn het met prof. De Vries eens dat Adam direct geschapen is door God. Prof. Dekker geeft aan dat Adam geroepen is, „net zoals God ieder mens roept.” Hij sluit daarmee aan bij zijn presentatie, waarin hij stelde dat Adam niet de geschapen mens is, maar een geroepen mensachtige.