Wie Rijksmuseum zegt, denkt aan internationaal bekende schilderijen van beroemde schilders. Aan ”De Nachtwacht” van Rembrandt, ”Het straatje” van Vermeer en ”De aardappeleters” van Van Gogh. „Wij hangen er nu ook”, glimlacht Brenda van Viegen (15) uit Scherpenzeel.

Het begint allemaal als de vader van Hanna van den Brink (15) in de krant leest dat het Amsterdamse museum deze zomer de publiekstentoonstelling ”Lang Leve Rembrandt” organiseert, omdat de beroemde schilder Van Rijn 350 jaar geleden stierf. Vader tipt zijn dochter. Het is wat voor mijn klas om daaraan mee te doen, denkt Hanna. De 3-vwo’er mailt haar docent beeldende vorming op het Van Lodenstein College in Amersfoort. Die is enthousiast en komt de volgende les al met een idee.

Het portret van jonkheer Jan Six moet een eigentijdsere look krijgen, stelt meneer Den Ouden voor. De geportretteerde krijgt een telefoon in zijn hand. ”Jan 0-Six” noemen de leerlingen hun portret. „We wilden een eigen draai aan het kunstwerk geven. Het moderner maken”, verklaart Hanna. „Als je het schilderij gewoon namaakt, zit er minder van jezelf in”, voegt klasgenoot Brenda van Viegen eraan toe.

Snippers
De Rembrandt wordt geprojecteerd op karton. Het profiel van Jan Six, aanstaand Jan 0-Six, wordt overgetrokken, zijn lichaam in vlakken verdeeld. Dit moet zwart, dat rood en dit wit, beslissen de scholieren.

De 27 leerlingen van klas 3VA slepen tijdschriften mee naar school. AutoWeek, GezinsGids en Terdege worden kapotgescheurd in de kunstklas. Weer andere leerlingen sorteren de snippers op kleur.

Het hele kunstwerk bestaat uit zo’n 7500 papiersnippers, schat William van Hell (15) uit Amersfoort. „Kijk maar, een knoop bestaat al uit vier verschillende stukjes op elkaar geplakt papier.” De scholier geeft als projectcoördinator leiding aan de scheurteams. „Een kleur reproduceren is niet zo makkelijk”, ervaart William. „Rood is bij Rembrandt niet zomaar rood. Hij gebruikte die kleur in honderd tinten. Speelde met licht en donker. Dat laat zich nog niet zo makkelijk namaken met gescheurde stukjes magazine.”

Monnikenwerk
Best een beetje trots is Hanna dat het kunstwerk nu in het Rijksmuseum hangt. „Andere mensen kunnen zo ook genieten van het werk waar wij zoveel energie in hebben gestoken.” „Leuk dat mensen foto’s maken van ons kunstwerk”, vindt Brenda, terwijl ze kijkt hoe een oudere dame haar camera richt op Jan 0-Six. In de hoge, lichte zaal met witte wanden waaraan tientallen schilderijen hangen, valt het Amersfoortse kunstwerk op, meent Brenda. „Niet alleen omdat het erg groot is. We hebben ook knalrood gebruikt. Een kleur die Rembrandt nooit zou hebben gebruikt.”

Tussen de 693 tentoongestelde creaties ontdekt Hanna –ze bezoekt de expositie voor de derde keer– slechts één ander schilderij dat van papiersnippers is gemaakt. Niet verwonderlijk, vindt ze, want het scheuren en plakken was een monnikenwerk. „We kozen voor deze techniek omdat je niet met 27 mensen kunt gaan schilderen. Terwijl we er graag een klassenproject van wilden maken. Dan is het gezelliger.”

Als de deadline sneller dichterbij komt dan de voltooiing van het kunstwerk, gaan scholieren in estafette door. „Geen kunstenaar vond het erg dat er tijdens schooltijd constant een team aan het kunstwerk werkte”, weet Brenda. „Omdat het betekende dat je andere lessen kon skippen.”

„We hebben ons werk niet helemaal afgemaakt”, vertelt William. „Bij de rechterhand zijn nog wat witte stukken. Daar zijn nog de originele potloodschetsen zichtbaar. Het was niet de bedoeling, maar het is gewoon vergeten. Toch denk ik dat Rembrandt ons werk wel zou kunnen appreciëren.” „Hij zou zich omdraaien in z’n graf”, interrumpeert Brenda. „Ik denk het ook”, grijnst William.


 

De expositie ”Lang Leve Rembrandt” is tot 15 september te zien in het Rijksmuseum.