De drie leerlingen van het Driestar College in Leiden vinden het lastig om uit te leggen waarom ze hun ouders met u of juist met jij aanspreken. Zo zijn Kees van der Meij (13) en Anne-Beth Ouwehand (13) uit Katwijk het gewend om hun ouders met u aan te spreken. Kees legt het zo uit: „Ze hebben gezag over me”. En Anne-Beth vindt het een kwestie van „beleefdheid en respect.”

Niet gebruikelijk
Dat het niet zo gebruikelijk meer is om je ouders met u aan te spreken merken Kees en Anne-Beth soms. Anne-Beth: „Een meisje bij ons op de camping reageerde echt verbaasd. „Zeg jij u tegen je ouders?””

Marjon

Marjon van Delden uit Den Haag (13) spreekt haar ouders en opa’s en oma’s met je aan. „Ik zou het heel gek vinden om hen met u aan te spreken. Net of ik met iemand praat die veel hoger is dan ik.” Dat leraren met u worden aangesproken vindt Marjon dan weer wel gewoon. Ze is niet anders gewend.

„Ik zou het heel gek vinden om hen met u aan te spreken."

Terwijl Kees en Anne-Beth merken dat ze bij vergissing soms u tegen iemand zeggen, merkt Marjon juist dat ze soms te makkelijk jij zegt tegen iemand. Kees: „Ik ga u tegen mensen zeggen als ze een jaar of 25 zijn. Maar bij mijn zussen doe ik het soms ook per ongeluk. Die zijn 20 en 25 jaar oud. Dan zeggen ze: „Zeg maar gewoon je tegen mij.””

Gala
Moeten leraren en leraressen door hun kleding respect afdwingen? De tweedeklassers vinden het vooral belangrijk dat hun onderwijzers zich prettig voelen in hun kleding. Anne-Beth vindt dat leraren er toegankelijk uit moeten zien. „Soms heb je van die leraren of leraressen die er zo deftig uitzien dat je zou denken dat ze niet betrokken op je zijn. Als iemand eruitziet alsof hij veel belangrijker is dan jij, durf je niet eens een normaal gesprek te voeren.”

Marjon lacht: „Eén leraar heeft een stropdas om. Hij ziet er altijd uit alsof hij naar een gala gaat.”

Vlek op broek
Hoe ze zelf met leraren omgaan? Marjon, Anne-Beth en Kees moeten even nadenken. Zeggen ze het bijvoorbeeld als een leraar een vlek in zijn broek heeft die hij zelf niet ziet? Kees: „Ja, meteen.” Marjon: „Ik zou het zeggen tegen degene die naast mij zit.” Anne-Beth: „Hij komt er vanzelf achter als heel de klas gaat giebelen.”

Kees

Kees neemt geen blad voor de mond. „Ik heb ook een keer tegen een lerares gezegd dat ze niet fris uit haar mond rook. Maar toen werd ze boos.” Anne-Beth vindt dat leraren het ook moeten weten als ze dingen juist goed doen. „Soms zeg ik: „U kunt goed uitleggen.””

„U kunt goed uitleggen.””

Christelijk
De leerlingen denken dat er wel een verschil zit –in hoe respectvol leerlingen omgaan met docenten– tussen hun eigen school en andere middelbare scholen in dezelfde straat. Kees: „Je moet ook door respect voor je leraren laten zien dat je christelijk bent.”

Anne-Beth

Anne-Beth, eerlijk: „Ja, maar als leraren een heel uur geen orde kunnen houden, dan vind ik het toch wel moeilijk om respect op te brengen.”

Tegelijk hebben de leerlingen wel in de gaten dat hun eigen gedrag soms ook niet goed is. Kees: „Als we van en naar Katwijk fietsen rijden we vaak door rood. Dat is niet goed, maar iedereen zondigt weleens.”

En als er dan een politieagent staat? „Dan luister ik wel.” Marjon: „Maar dat is ook niet moeilijk. Je zegt gewoon: „De volgende keer doe ik het beter.” En dan laten ze je zo verder fietsen.”

Dit artikel is onderdeel van een complete bijlage over "Informalisering". Die kun je hier inzien.


Wil jij regelmatig het beste van Puntuit op je smartphone ontvangen? Vanaf nu kan dat door je aan te melden bij de redactie via WhatsApp. Puntuit voegt je dan toe aan een lijst, waarna je af en toe een artikel –eentje die je gelezen moet hebben– krijgt toegestuurd.