Ze zijn ruim op tijd op school vanmorgen, Timon Wakum (14), Maurits Haasnoot (15), William Markus (15) en Dirk-Jan Verduin (14). De vier mogen samen met hun klasgenoten de kano te water laten. Maurits: „In de vijver aan de overkant van de school.”

De leerlingen zijn maandenlang bezig geweest met het bouwen van het vaartuig. „We zijn in oktober al begonnen”, zegt Timon. „We werden verdeeld in twee teams van zeven personen. Elk team moest een kano maken.”

Dat betekende maandenlang zagen, timmeren en schilderen. En goed rekenen natuurlijk. Want als de maten van de plankjes niet klopten, zou er van de kano’s niks terechtkomen. Maurits: „Ik vond het het leukst toen de kano’s eindelijk vorm begonnen te krijgen. Dan wordt je werk beloond.” Timon: „Het was lekker om met z’n allen bezig te zijn. We hebben een hoop geleerd.”

Drijven
Of hun vaartuigen ook blijven drijven, weten de vier nog niet zo zeker. Maurits: „Straks zinken ze nog en ik heb geen extra stel kleren meegenomen. Laten onze docenten er maar in stappen.” Dirk-Jan: „Ik ga er in elk geval niet als eerste in. Ik denk dat het houtmateriaal te dun is om ons te houden.”

Maar het valt mee. Als de kano’s het water in gaan, blijft het binnen in de vaartuigen gelukkig kurkdroog. Toch wagen de leerlingen het er niet op. „Meneer, u moet erin”, roepen ze docent Leenman toe.

Voorzichtig laat die zich, evenals collega Lindhout, in een kano zakken. En jawel, ook dat gaat goed. Maar niet lang. De bewegingen die Leenman maakt zijn te veel voor de kano. Het vaartuig wiebelt even vervaarlijk heen en weer en slaat dan om. De leerlingen lachen en juichen. Proestend waadt de docent naar de kant, waar hij bereidwillig op de kant geholpen wordt.

Durfal
Nu de docenten hebben laten zien dat de kano’s echt blijven drijven en zelfs het omslaan wel overleven, durven de leerlingen ook. Jesse Dijkhuizen is de eerste die laat zien dat hij niet bang is van een rondje varen. De durfal stapt in een kano en komt na een paar minuten weer heelhuids aan de kant. Al juichend viert hij zijn succes met een vreugdedans.

De leerlingen zijn er maar wat trots op dat hun harde werk niet voor niets is geweest. Dirk-Jan, tevreden: „Ze zijn mooi geworden. Misschien dat ik later nog weleens een boot ga maken, nu ik weet hoe het moet.”

William: „Of we de kano’s hierna nog vaker gaan gebruiken, weet ik niet. Ze blijven in elk geval op school en komen straks in de aula te staan. Daar hangen nog meer werkstukken van leerlingen.”