Ook op zijn school zijn er „ongetwijfeld” jongeren die een mes op zak dragen, denkt Jochem (13). Het is pauze en de tweedeklasser is met klasgenoten neergestreken in de aula van het Driestar College in Leiden. Mesdragers komt hij niet op school tegen, maar wel als hij met zijn vrienden op stap is in zijn woonplaats Katwijk. „Die jongens met messen ken ik, maar ik ben niet met hen bevriend. Ze hebben een mes bij zich omdat dat stoer is. Ze laten het aan anderen zien. Hoe groter, hoe cooler.” Jochem gebaart met zijn handen. „Soms zijn die messen wel een halve meter. Ik voel me niet onveilig als ik het wapentuig zie.”

Klasgenoot Hilde (14) zit naast Jochem aan het tafeltje. Ook zij ziet jonge mensen met messen op straat. „Ik weet niet of meer jongeren de laatste tijd een mes zijn gaan dragen, maar ik zie wel steeds jongere kinderen die een wapen op zak hebben. Dat vind ik echt niet kunnen.” Ze vertelt over een avond dat ze met vrienden –„Jochem was er ook bij”– in een Katwijkse buurt rondliep en een meisje van twaalf hun vertelde dat ze bedreigd werd door een kind met een mes. „Iemand van negen jaar of zo.”

 

Rapmuziek

Vorig schooljaar werden twee keer zo veel scholieren geschorst omdat ze een mes hadden als drie jaar eerder. Dat messen steeds populairder worden, is volgens Jochem begrijpelijk. „Het komt door rapmuziek. Daarin gaat het veel over messen. Als je zulke muziek luistert, wil je zelf vaak ook graag een wapen op zak hebben.”

Als Annemijn (15) op zaterdagavond met vrienden afspreekt, staan er regelmatig gewelddadige rapnummers aan, vertelt ze even later op een steenworp afstand van Jochem en Hilde. „Ik luister zulke muziek ook. Ik vind dat normaal.”

Ze kan zich voorstellen dat een mes op zak een veilig gevoel geeft. „Ik begrijp wel dat jongeren een mes meenemen als ze op zaterdagavond over straat gaan, gewoon, om zich te kunnen verdedigen.” Elena (14) woont in Scheveningen en herkent die behoefte. „Ik heb altijd een deodorantfles bij me, voor het geval dat.”

De derdeklasser kijkt er niet van op als mensen met woorden dreigen over hun mes. „Maar dat doen ze meer om stoer te doen. Op school wordt er ook weleens, door ongewapende leerlingen, geroepen: „Ik steek je neer.” Dat is niet serieus bedoeld.”

„Leerlingen die dat soort dingen zeggen, weten niet wat ze met hun woorden doen”, bevestigt locatiedirecteur Geert Snoep. „Ze menen de dreigementen niet, ik zie het als een stukje puberteit. We moeten als school daar het gesprek over aangaan.”

Of messen de deuren van de Driestar binnenkomen, weet 3-vmbo’er Benjamin niet zeker. „Dit is de veiligste school van Leiden”, gelooft hij. Messen heeft hij op school nog nooit gezien. „We zitten op een christelijke school met strenge regels”, zegt Henrico (14). „Dat maakt volgens mij wel uit.” Een ander: „Ze controleren de kluisjes hier 24/7.”

De school is streng op wapens, vuurwerk en drugs, beaamt verzuimcoördinator Han Janssen. Hij loopt al sinds de oprichting van deze schoollocatie, nu twintig jaar geleden, in Leiden rond. Wapens heeft hij in die tijd af en toe zien langskomen; „een vlindermes, een pistool dat achteraf nep bleek te zijn en balletjespistolen.” Maar in totaal valt het aantal erg mee, vindt hij. „We hebben een goede band met de politie, die is onze vriend. De politie komt gemiddeld elke twee weken langs.” Kluisjes worden regelmatig gecheckt. „Morgen is er weer een controle.”

 

Veilig gevoel

Lwoo-docent Oscar Pijl drinkt in zijn pauze koffie bij de conciërges. Hij heeft elk jaar wel leerlingen in de klas van wie hij sterk vermoedt dat ze een mes bij zich dragen. „Dat doen de scholieren om zich veiliger te voelen. Maar ik ben aan het begin van het jaar duidelijk: als ik een wapen zie, ben je het kwijt.” In zijn kast bewaarde hij de ingenomen wapens: een vlindermes, stiletto, zakmessen, een balletjespistool. „Die geef ik mee aan de wijkagent.” Onveilig heeft de leraar zich in zijn loopbaan van twintig jaar nooit gevoeld. „Lwoo-leerlingen hebben vaker een zorgbehoefte en doen daardoor weleens rare dingen”, licht locatiedirecteur Snoep toe. „Onze docenten zijn heel capabel en lossen incidenten zelf uitstekend op.”

De directeur vindt het belangrijk dat zijn school transparant is over veiligheid. In tegenstelling tot verschillende andere reformatorische middelbare scholen zei de Driestar wel ja tegen bezoek van een journalist. „Het scheelt dat het messenprobleem bij ons niet groot is”, denkt Snoep. Het Driestar College in Leiden is relatief klein: ruim 400 leerlingen. Dat helpt volgens de bestuurder ook bij de handhaving van regels over wapens. „Met weinig leerlingen is dat veel makkelijker, je kent iedereen.”

Messen voor minderjarigen helemaal verbieden, zoals de politiek wil, zou volgens Snoep helpen. „Maar het is belangrijker dat leerlingen zich bewust worden van de risico’s van wapens. Pas kwam er een agent in de klas voorlichting geven over jeugdcriminaliteit. Dat maakt indruk. Kluiscontroles gebeuren altijd in de leswisseling en met politie erbij. Daarmee maken we zichtbaar: regels zijn belangrijk en worden gehandhaafd.”