Woensdagmorgen, 10.15 uur. Havo 3 heeft vrij. Dicky Hoekstra (14) en Willemien van Veen (14) trekken een blauw hesje aan. Op hun rug prijkt in kapitalen: ”steward”. Het tweetal hoort bij een groep van zo’n 35 scholieren die medeleerlingen –in het tegenover de school gelegen winkelcentrum– aanspreken op verkeerd gedrag. Elke klas heeft twee vaste stewards die in tussenuren actief zijn.

Niet veel later houden Dicky en Willemien een oogje in het zeil te midden van het winkelende publiek. Bij C1000 hangen een paar meiden rond bij de winkelwagens. Dicky loopt op hen af en vraagt: „Willen jullie niet voor de winkel blijven staan?” De leerlingen luisteren zonder te antwoorden.

Riekelt en Klaas-Luut komen aanfietsen. Ze moeten afstappen van de dames. Riekelt –met een halfvolle chipszak in zijn hand– vindt de stewards maar irritant. „Lopen gaat gewoon veel langzamer. Na schooltijd zijn de stewards er gelukkig niet.” Klaas-Luut is reserve-steward. Hoewel hij niet overloopt van enthou­siasme voor dit vrijwilligerswerk ziet hij het nut van de orde­bewakers wel in. „De winkeliers klagen, dus.”

Of het de meiden bevalt om politie­agentje te spelen? Wille­mien: „Ik vind het mooi om winkeliers te helpen.” Dicky: „Het is leuk om te doen. Hoewel, soms ook niet, want steward-zijn voelt af en toe als verklikken.”

Als steward moet je rustig waarschuwen, vertellen ze. Willemien: „Als leerlingen de derde keer niet luisteren, geven we iemands naam door aan school. Een registratie, noemen we dat. Dat gebeurt een enkele keer.”

Een groepje leerlingen staat te kletsen in de winkelstraat. Wat ze er komen doen? „Iets kopen!” „Vooral chips en energiedrank”, zegt een van hen met volle mond. „Ja, de rest is bijzaak.” Snoepen en snacken blijken favoriete bezigheden in een tussenuur. Zakgeld moet schijnbaar rollen.

Snoepwinkel ’t Soetendal vaart er wel bij. Het is tegelijk de zaak die het meest te lijden heeft onder wangedrag van leerlingen, vertellen de stewards. In de winkel ligt het snoepgoed tot het plafond opgestapeld. Er is een vitrine met dure bonbons en een lange wand met bakken vol schepsnoep. De zoete geur van al het lekkers doet menige leerling watertanden. Bij de kassa rekenen vier jongens een versnapering af.

Op een sticker –voor een bak met kersensnoepjes en salmiakdrop– staat met koeienletters: ”Je mag niet stelen!” Toch gebeurt het. Volgens Aaltje, medewerkster van ’t Soetendal, komt het de laatste tijd minder voor. Dankzij de stewards. „Als er een groep in de winkel staat, kun je niet alles in de gaten houden. Dan zou je tien paar ogen moeten hebben. Maar ik heb weleens iemand op heterdaad betrapt.”

Willemien en Dicky wegen intussen wat schepsnoep af. Ze kunnen de verleiding niet weerstaan.


„Stelen mag niet, al gaat het om één snoepje”

Waarom worden er stewards in het winkelcentrum ingezet?
Wim van Gent, locatiemanager op de Pieter Zandt scholengemeenschap in Urk: „Van winkeliers kwamen er klachten over leerlingen. Er was overlast: ze fietsten waar ze dat niet mochten, ze gooiden rommel op straat of namen iets weg uit een winkel zonder te betalen.”

Diefstal?
„Helaas wel. De leerlingen pakken het zo aan: ze leggen een snoepje op de weegschaal. Als deze vervolgens 0 gram aangeeft, nemen ze het mee. Alsof je dan mag stelen. We willen de leerlingen zo opvoeden dat ze weten wat wel en niet kan, volgens Bijbelse waarden. Stelen hoort daar niet bij. Al gaat het om maar één snoepje.”

Hoe kwam u op het idee om stewards in te zetten?
„We waren al in 2012 een stewardproject gestart voor de pauzes. Leerlingen lieten enorm veel afval slingeren. Mede dankzij de stewards is het nu veel schoner. Wat ons gigantisch aanspreekt in het systeem is dat leerlingen zelf verantwoordelijkheid nemen.”

Is het project een succes?
„Het werkt goed, na drie registraties door een steward volgt een gesprek met de politie. Verder is het verrassend hoe leuk de jongeren het zelf vinden om steward te zijn. Mogelijk breiden we het project in de toekomst uit, we willen als school een maatschappelijke functie vervullen."