Bram, Annehilde en Jonathan zijn –als alles meezit– bijna klaar op de Fruytier: Bram zit in 6 vwo, de twee anderen in 5 vwo, Je zou dus denken dat ze nu wel helder hebben wat ze na het examen gaan doen, maar dat klopt niet helemaal.

Jonathan zit nog in de oriëntatiefase en twijfelt tussen heel verschillende studies. Bram weet al wel welke richting hij op wil, maar nog niet precies welke vervolgopleiding daarbij hoort. Alleen Annehilde is behoorlijk zeker over haar stappen na het vwo-examen.

De komende maanden willen de drie duidelijk krijgen wat er precies gaat gebeuren na hun afscheid van de middelbare school.

Wat zijn op dit moment jullie toekomst-plannen?

Annehilde: „Welke baan ik later wil hebben, weet ik nog niet precies. Mijn vervolgstudie heb ik wel helder: rechten. Dat wist ik al vrij snel, in de eerste klas al. Dat komt doordat mijn vader en een paar andere familieleden en kennissen allemaal rechten hebben gestudeerd. Bovendien vond ik de open dagen van de rechtenstudies die ik heb bezocht, erg leuk.”

Jonathan: „Ik zit aan de pabo te denken, maar ik ben pas bij een open dag van een universiteit geweest, waarbij ik een andere leuke studie tegenkwam: informatiekunde. Wat het uiteindelijk wordt, dat is nog niet duidelijk. Of die onzekerheid me zenuwen geeft? Nee hoor, helemaal niet.”

Bram: „In de vierde moest ik een keuze maken tussen de profielen ”natuur” en ”economie”. Ik heb toen voor het laatste gekozen. Sinds een paar maanden denk ik erover om na het examen accountancy te gaan doen. Het werken met cijfers en het contact met klanten op de werkvloer spreekt me aan.”

Wat zijn jullie redenen om voor de studies te gaan die jullie net noemden?

Annehilde: „Rechten trekt me, omdat je bezig bent met het oplossen van problemen. Bovendien moet je er veel voor lezen –als ik de studenten bij de open dag van de Universiteit Utrecht mag geloven– en lezen vind ik nu net erg leuk.”

Jonathan: „Ik overweeg de pabo, omdat mensen in mijn omgeving dat doen en daar heel positieve verhalen over vertellen. Informatiekunde lijkt me leuk, omdat ik computers interessant vind én omdat het een mix is van informatica en bedrijfskunde.”

Bram: „Ik heb vooral gekeken naar de mogelijkheden die ik ná mijn vervolgstudie heb, naar de banen erachter. Heel algemene studies vielen voor mij af, omdat je daarna niet meteen aan de bak kunt; ik wilde sowieso iets specifieks doen.

Een economische studie lag in mijn geval voor de hand, omdat ik een economieprofiel heb. Ik vind de economievakken het leukst en ik ben er ook vrij goed in. Talen, bijvoorbeeld, vormen niet mijn sterkste kant.”

In hoeverre hebben jullie bij jullie keuze voor een vervolgstudie hulp gezocht in jullie omgeving: ouders, vrienden, school, kerk?

Annehilde: „Ik heb vooral veel gehad aan mijn ouders en aan school. Mijn vader heeft, zoals ik al zei, zelf rechten gestudeerd en zei op een gegeven moment: „Kom, laten we op mijn oude universiteit gaan kijken.” Dat bezoek gaf me een positieve indruk.

Decanen op de Fruytier drongen er steeds weer op aan om me te blijven oriënteren, om mijn visie breed te houden. Verder hebben we tijdens een decanaatsles een keer gekeken naar de scores die studenten aan hun verschillende universiteiten toekenden.”

Decaan Roestenburg: „Op studiekeuze123.nl kun je inderdaad studies en scholen vergelijken.”

Annehilde: „Geloof en Bijbel hebben geen heel grote rol gespeeld bij mijn keuze voor de studie rechten, al geloof ik wel dat je daarbij geleid wordt, dat je een soort signaal krijgt als je de verkeerde kant op gaat.”

Jonathan: „Mijn ervaringen met open dagen bespreek ik uiteraard met mijn ouders. Zij vragen: „Wat vond je leuk en waarom?” Ze hebben natuurlijk ook zelf eens voor deze keus gestaan, dus ze weten waar ze het over hebben.

Met vrienden spreek je ook wel over studies en beroepen, maar ja, die zitten in hetzelfde schuitje en kunnen je ook weer niet heel goed adviseren. Dat geldt natuurlijk niet voor vrienden die al hebben gekozen en over hun vervolgstudie vertellen.

Met een jeugdouderling of zo heb ik nooit over mijn beroepskeuze gesproken. Ook God of de Bijbel heeft er nog geen grote rol in gespeeld.”

Bram: „Uiteindelijk moet je toch zelf de keuze voor een vervolgopleiding maken, maar de Fruytier is daarbij wel betrokken geweest. Decanen hameren erop dat je met je toekomst bezig moet zijn, zodat je jezelf niet na het eindexamen achter je oren krabt en je afvraagt: „Wat moet ik nou gaan doen?”

Ze drongen er steeds weer op aan om open dagen te bezoeken. En ja, dat vormt je mening; je leert de sfeer op scholen en opleidingen door die bezoeken wel kennen. Voor mij persoonlijk is het meelopen op een accountantskantoor overigens ook leerzaam geweest.

Ook bij mij heeft de Bijbel bij mijn beroepskeuze geen grote rol gespeeld, al heb ik wel nagedacht over de vraag of ik later de zondagsrust zou kunnen handhaven.”

Hoe ziet de begeleiding rond studie- en beroepskeuze op de Fruytier eruit?

Jonathan: „Bij ons, vwo-leerlingen, begon het allemaal pas echt in klas 3, omdat je dan een pakket, een stroming, moet kiezen.”

Annehilde: „Daarvóór sprak je weleens met klasgenoten over beroepen, maar daar bleef het bij.”

Bram: „In klas drie kregen we Qompas, een soort online ‘invuliets’: een behoorlijk uitgebreid programma op de computer met allerlei vragen over jezelf, zoals: waar ben je goed in, wat vind je leuk?”

Decaan Roestenburg: „Het is inderdaad een onlineprogramma voor de onderbouw, waarop we als Fruytier een abonnement hebben. De uitslag van de vragen komt in een digitale omgeving te staan, die we als decanen kunnen raadplegen om te zien wat leerlingen over hun interesses en competenties hebben gezegd. Je ontdekt vooral de richtingen die ze leuk vinden. De functies die eruit rollen, zijn soms wat typisch. Er was pas een leerling die ”koorddanser” als droomberoep kreeg voorgesteld. Misschien had hij gezegd dat hij creatief was en graag met mensen omging.”

Annehilde: „Vanaf klas 4 kregen we allemaal minimaal één persoonlijk gesprek van een minuut of tien met een decaan. Er werd gevraagd of je al een idee had van wat je wilde gaan doen, of je al open dagen had bezocht en of je studie aansloot bij je vakkenpakket.”

Jonathan: „We moesten in klas 4 van de decanen naar een Next Level-avond op een roc in Apeldoorn, waar tientallen studies zichzelf presenteerden.”

Annehilde: „Klopt. Daar was veel keus, ja. Héél veel keus!”

Bram: „Als je op dat moment geen idee had van wat je na het examen wilde doen, was het niet zo relevant. De voorlichtingen waren bovendien niet heel diepgravend, want elke richting moest zichzelf in tien minuutjes presenteren.”

Wat hebben jullie aan het decanaat gehad?

Jonathan: „Je bent snel geneigd om te zeggen „niks”, maar stiekem neem je toch wel wat tips mee.”

Annehilde: „Je krijgt in ieder geval het gevoel dat er interesse is voor jou en voor de keuzes die je moet maken.”

Bram: „Er wordt in de gesprekken door decanen vooral aangedrongen op het bezoeken van open dagen en dat is inderdaad wel handig, ja.”

Decaan Roestenburg: „Op de vwo-bovenbouwafdeling van de Fruytier nemen twee decanen de gesprekken voor hun rekening en de derde, ikzelf, doet de backoffice. Ik verstuur mails, bereid bezoeken aan open dagen voor, geef tips over interesse- en competentietests.

In de toekomst willen we de taken van mentor en decaan wat meer met elkaar vervlechten. Vroeger was het zo dat de mentor zei: „Ga maar naar de decaan, die weet alles.” En natuurlijk, die heeft de meeste expertise rond studies en beroepen in huis, maar de mentor kent de leerlingen beter. We willen dus graag een deel van het decanaat bij de mentor leggen, waarbij de decaan onmisbaar blijft. De mentor zou in zijn decanaatslessen vooral aandacht kunnen schenken aan de persoonlijkheid van de leerling en vragen stellen als: „Wie ben jij? Wat kun jij? Wat maakt nou dat jij die studie kiest? Past die of zijn er belemmeringen?”

Om leerlingen dit allemaal ook in de praktijk te laten ontdekken, starten we dit jaar een proef voor 5 vwo-leerlingen. We laten hen een dag meelopen in het werkveld met iemand die een bepaald beroep uitoefent. Doel is om hun vroegtijdig te ‘verplichten’ na te denken over hun studie- en beroepskeuze. En niet alleen over het traject dat vóór hen ligt, maar ook over de vraag wie ze zijn, over hun persoonlijkheid en interesses.”

Jonathan: „Dat lijkt me een goed idee. Het kan een nuttige kennismaking met je toekomstig beroep zijn.”

Bram: „Ik heb zoiets vorig jaar op eigen initiatief al gedaan en het beviel mij goed. Je kunt op de Fruytier gelukkig vrij makkelijk vrij krijgen voor een meeloopdag bij een vervolgopleiding of op de werkvloer.”

Waar heb je het meest aan gehad, als je terugkijkt op alle gesprekken en lessen rond studie- en beroepskeuze?

Annehilde: „Vooral aan het hameren op het bezoeken van open dagen. Daar zie je pas echt hoe een opleiding is. Bovendien, als decanen dat niet doen, zijn er vast leerlingen die hun keuze uitstellen tot het examenjaar.”

Decaan Roestenburg: „Dat vind ik fijn om te horen. Ik voel me vaak zo drammerig als ik de zoveelste mail stuur met de boodschap: „Beste leerlingen, denken jullie aan de open dag van...””

Wat verwachten jullie van jullie vervolg-opleiding, vergeleken met het vwo op de Jacobus Fruytier?

Jonathan: „Die zal heel anders zijn. Ten eerste zit je vast veel minder in de schoolbanken dan nu en heb je veel meer zelfstudie. Verder heb je veel meer eigen verantwoordelijkheid.”

Annehilde: „Het lijkt me leuk om nieuwe mensen te ontmoeten en in een wat bredere omgeving te studeren.”

Bram: „Ik verwacht vaker te ervaren dat ik met iets nuttigs bezig ben. Dat hoor ik tenminste van oud-klasgenoten, die al van de Fruytier af zijn. Ik volg nu regelmatig lessen waarbij ik denk: hier ga ik later niets mee doen.

Je zult, hopelijk, ook iets meer vrijheid krijgen. Als je op de Fruytier een paar keer enkele minuten te laat komt, moet je al nakomen. Als je bij je vervolgstudie helemaal niet komt opdagen, zal dat weinig mensen iets kunnen schelen.”


Voorbereidingstips van decaan en studenten

Het domste wat je kunt doen, is je kop tot diep in het examenjaar in het zand steken en je dan pas inschrijven voor een studie „die wel leuk lijkt”, zeggen Jonathan, Annehilde en Bart. Decaan Roestenburg knikt. Hoe je je dan wel goed voorbereidt op vervolgstudie en droombaan? Het kwartet komt met de volgende tips:

  • Verdiep je op tijd in alle mogelijkheden. Stel dat niet uit. Begin op internet en raadpleeg informatieve sites en studentenreviews.
  • Doe de Qompastest in de onderbouw en vul niet zomaar wat in om er snel vanaf te wezen. De uitslag schotelt je meestal niet precies de best passende vervolgstudie en droomjob voor, maar de richting klopt vaak heel aardig. Mits je seriéús hebt aangegeven wat je interesses en competenties zijn.
  • Begin niet aan een studie omdat je vriend of vriendin die interessant vindt. Jij bent vast anders dan hij/ zij; het is jóúw keuze.
  • Bezoek open dagen en spreek tijdens die momenten ook studenten en docenten.
  • Kijk niet alleen naar vervolgopleidingen, maar ook naar de beroepen die daarbij horen. Loop eens mee met iemand die jouw droomfunctie heeft.

Online hulp rond studie- en beroepskeuze

Wat kan ik? Wat wil ik? Wat moet ik? Je bent niet de enige die zich op een gegeven moment afvraagt welk baan of studie het best past. Vraag in de eerste plaats hulp aan mensen die je goed kennen –ouders, vrienden–, aan decanen en zeker aan de Heere. Maar kijk ook eens op informatieve websites. Twee voorbeelden.

Studiekeuze123

„Objectieve informatie over alle erkende hbo- en wo-opleidingen van Nederland”, belooft de maker van studiekeuze123.nl. Wie dat is? Een stichting die door studenten, het hoger onderwijs en het ministerie van OCW is opgericht. Ze voert onder meer de jaarlijkse Nationale Studenten Enquête uit. De resultaten worden gebruikt om lijstjes met ‘topscholen’ samen te stellen.

Studeermeteenplan

Een site die niet alleen info over hbo en wo, maar ook over het mbo geeft, is studeermeteenplan.nl, ontwikkeld door scholieren- en studentenbonden. Ook hierop is veel informatie over studies en studeren te vinden. Op een van de deelpagina’s (zoek op ”test”) vind je zelfs interesse- en beroepskeuzetests. Succes!