Het Grevelingenmeer is deze 24e mei 2011 wat onstuimiger dan op een gemiddelde dag in mei. Windkracht 5 waait over het water en zorgt voor wat golven. Geen probleem voor de vwo 5-klas die staat te popelen om aan boord van de klaarliggende zeilboten te gaan.

De klas heeft er zin in. Een burgerschapsweek is leuk, zeker als er onderwerpen als jodendom en islam voorbijkomen, maar zeilen is minstens zo tof.

De bootjes vertrekken. Al snel verliezen de leerlingen elkaar uit het oog.

Rens zit met drie klasgenoten en een lerares in een bootje. De groep vaart ruime wind (schuin met de wind mee) en wil van koers veranderen. Omdat te wind te hard is om te gijpen, maakt de groep een "stormrondje": een zeilmanoeuvre om de boot onder controle te houden.

En dan gaat het mis. Een van de groepsleden maakte een stuurfout, waardoor de boot precies het tegenovergestelde doet van wat de bedoeling is. De boot slaat om. De vijf zeilers komen in het koude water terecht. En nergens is een boot te zien die hen te hulp kan schieten.

De jongens bidden, de lerares bidt. Met man en macht proberen ze de boot weer overeind te krijgen, niet wetend dat daar normaal gesproken maar liefst twee andere boten voor nodig zijn. Maar God verhoort hun gebed: als door een wonder krijgen ze de boot overeind.

Opgelucht klimmen de lerares en twee van de vier jongens weer aan boord. Drijfnat, maar blij dat het avontuur niet slechter is afgelopen.

Tot ze hulpgeroep horen. Hans Verwijs, een van de twee jongens die nog in het water liggen, drijft af. Hij heeft de rand van de boot losgelaten en het lukt hem niet terug te zwemmen. Hij raakt in paniek.

De drie in de boot proberen naar de jongen toe te varen, maar het vaartuig is stuurloos geworden. Rens, die ook nog in het water ligt, zwemt naar de in paniek geraakte jongen toe. Hij neemt Hans in een reddingsgreep en probeert samen met hem naar de boot te zwemmen. Tevergeefs.

Met lede ogen zien de drie in de boot de jongens uit het zicht verdwijnen. "Wat moeten we doen?" roepen ze naar elkaar. "Bidden", roept een van de jongens.

Intussen probeert Rens met zijn klasgenoot naar een boei te zwemmen, zodat ze niet nog verder afdrijven. Bij een boei kunnen ze misschien nog op tijd gevonden worden. Maar het water is koud; het gevaar op onderkoeling neemt met de minuut toe. De jongens beleven angstige momenten: zouden ze hier moeten sterven?

De drie anderen in het bootje bidden en bidden. Als ze in de verte een bootje zien opdoemen, roepen ze om hulp. Zonder resultaat. De tijd verstrijkt. Er komt nog een andere boot in zicht. De mensen in deze boot hebben wél door dat er iets aan de hand is.

Aan boord is directeur Flikweert van de Gomarus. Hij besluit zich tien minuten de tijd te geven om de jongens te vinden, voor hij groot alarm slaat.

Hij stuurt zijn boot in de richting van de stroming. Na minuten die wel uren lijken, ontwaart hij in de verte een boei. En aan die boei lijkt wel iets te kleven. Hij zeilt vliegensvlug op de boei af. En jawel, aan de boei hangen Rens en zijn klasgenoot. De jongens worden vlug opgepikt.

Een gealarmeerde ambulance neemt Hans mee naar het ziekenhuis omdat hij onderkoelingsverschijnselen heeft. 's Avonds mag hij gelukkig al weer naar huis.

De vwo 5-groep is diep onder de indruk van alles wat er gebeurd is. Nooit eerder hebben twee van hun medeleerlingen van zo dichtbij de dood in de ogen gekeken, én Gods hulp ervaren.

 


Verrassing

Voor Rens was de medaille-uitreiking gistermiddag een grote verrassing. "Ik had een brief gekregen van de leerplichtambtenaar dat ik naar het gemeentehuis in Werkendam moest komen voor vermoedelijk ongeoorloofd verzuim. Spijbelen doe ik niet, maar ik kom nogal eens te laat, dus ik dacht dat het daarvoor was."

Op het gemeentehuis aangekomen, werd hij naar de raadzaal geloodst, waar zijn familie en vrienden stonden te wachten. Toen pas kreeg hij door wat er aan de hand was.

Rens was blij verrast: "Ik vond het erg leuk, al had het voor mij niet per se gehoeven. Zelf vond ik het geen bijzondere prestatie van me, omdat ik heel regelmatig zwem."

Hij denkt ook niet meer zo vaak terug aan het gebeurde. "Het was een bijzondere ervaring, maar ik heb er geen trauma van of zo. Als je onder zulke omstandigheden in het water ligt, heb je niet veel tijd om na te denken. Alleen als ik soms aan het zwemmen ben of een zeilbootje zie, zet het me weer even stil. Het had ook anders af kunnen lopen."

Hij is God nog steeds dankbaar voor de redding. "In het water heb ik gedacht: Wat als ik nu sterf? Ik heb tijdens het zwemmen een schietgebedje gedaan. Wat ik achteraf bijzonder vind, is dat ik jaren geleden allerlei zwemdiploma's gehaald heb, waaronder die voor reddingszwemmen. Dat is niet voor niks zo geleid."