Dit jaar bestaat het rijwielpad 125 jaar en ligt er inmiddels, volgens berekeningen van de Fietsersbond, een netwerk van zo'n 29.000 kilometer fietspaden en - stroken door het land. Het Utrechts Archief brengt in de tentoonstelling Maliebaan in beweging, over de 400 jaar geschiedenis van dit stukje Utrecht, ook deze eerste fietsers in beeld.

„In 1885 was een fiets een bijzonder bezit. De ‘hoge bi', met een groot en een klein wiel was duur en gevaarlijk om op te fietsen. Op de kinderkopjes in de stad kon je er echt niet mee rijdenâ€, vertelt verenigingshistoricus Hans Buiter van de ANWB. Wie een fiets bezat, wilde er vooral mee pronken op zondag, op de chique en brede Maliebaan, tussen de wandelaars en koetsjes met paarden. „Het was er druk en dus kregen de fietsers een rijwielpad naast de gewone rijbaanâ€, weet Buiter. Op de tentoonstelling is zo'n fiets, de vélocipède, te zien.

De voorloper van de ANWB, ook gevestigd aan de Maliebaan, promootte het nemen van fietslessen om meer mensen op een veilige manier aan het fietsen krijgen. De intrede van veilige tweewieler zoals we hem nu kennen, deed de rest.

Echt jarig kan je het fietspad dit jaar niet noemen, vindt Buiter, want het stukje gravel van toen lijkt in niets op de roodgekleurde paden van nu. „Nu zijn fietspaden vooral bedoeld om de snellere auto van de fiets te scheiden en destijds ging het meer om recreatieâ€, vertelt hij. Wel vormde de flaneerstrook het begin van een aaneenschakeling van toeristische fietspaden over de Utrechtse Heuvelrug en in de jaren na 1910 door de rest van Nederland.

De Maliebaan kon haar fietspadprimeur negen jaar vasthouden. Pas in 1896 werd een tweede versie aangelegd in Brabant.

De tentoonstelling over dit roemruchtige stukje Utrecht, ook de NSB had er haar hoofdkwartier, is te zien vanaf vrijdag tot en met 23 oktober.

tekst ANP, beeld Utrechts Archief