Willem van Toorn schrijft ergens: "Opdat je nooit vergaat/ doe ik je in het gedicht." Dit zijn typerende regels, want de dichter beschouwt de taal (onder meer) als hulpmiddel tegen het voorbijgaan. Onlangs verscheen zijn verzamelde poëzie onder de titel "Gedichten 1960-1997".
"Paradiso" heet de nieuwe roman van Joke Verweerd. De hoofdpersoon, Wies Schonewille, zoekt net als alle mensen naar een paradijs op aarde. Maar gaandeweg het verhaal komt ze achter de waarheid: "Geen mens kan het paradijs zijn voor een ander, dat is een bodem waar je gegarandeerd ooit doorzakt. Hoe goed je het bedoelt en hoe graag je het wilt."
Duitsers hebben aardappelhoofden en te dikke nekken. En Hitler heeft geen mooi gezicht. Dat stelt een klein Joods meisje, de hoofdpersoon van "Het vaderland. Kinderjaren in Berlijn", de literaire autobiografie van Judith Markus (1926), nuchter vast.
Subthema 'auteurs'