„Als jong kind was ik bezig met de dingen van de Heere, maar later was het echt een verplichting om mee te gaan naar de kerk. Ik had me als tiener opgegeven bij de kindercrèche omdat ik als oppas minder vaak naar de kerk zou hoeven. Ik had geen vrienden in de kerk, wel veel erbuiten.”

Als hij vijftien is, besluit Lenaart niet meer naar de kerk te gaan, maar te doen waar hij zelf zin in heeft. „In het weekend ging ik dan hele nachten door. Niets was te gek in die tijd. Ik zocht m’n identiteit in de hardcore. Ik had het imago dat niets te gek was voor mij: ik ging hele nachten door met feesten.”

Hoewel Lenaart in die tijd nog steeds beseft dat er een God is, houdt dat hem niet tegen diep in de wereld te duiken. Hij stort zich in feesten, drugs en alcohol. „Ik leefde voor mijn vrijheid en die vond ik niet in de kerk. Ik had vrede in de chaos waarin ik leefde. Ik heb weleens gedacht dat de satan een speciale band met me had. Echt bizar.”

Toch gaat er na een aantal jaar iets aan Lenaart knagen. Hij krijgt verkering met een meisje en probeert van de drugs af te blijven, maar het lukt niet.

Als hij uitgenodigd wordt voor een christelijke bijeenkomst laat hij zich overhalen om mee te gaan. Op de bijeenkomst wordt er voor hem gebeden. Dat heeft grote gevolgen: Lenaart komt tot geloof. „De liefde van de Heere Jezus heeft mijn leven radicaal veranderd. Daar zal ik Hem eeuwig dankbaar voor zijn. Want als je zonder God leeft, trek je als het ware alle zuurstofslangen uit je lichaam. Hij is de bron van leven.”

Hoe ziet zijn leven er nu uit? „Ik heb dagelijks last van beelden uit het verleden die op m’n netvlies staan: drugsgebruik, de hardcorescene, pornografie. Die zullen me denk ik tot m’n dood toe bijblijven.”

Lenaart waarschuwt jongeren zich niet bloot te stellen aan de wereld. „Ik zou alle jongeren wel willen spreken en naar scholen willen gaan om tegen hen te zeggen: Ga terug naar de Heere en leef met Hem. Je ziel lijdt schade in de wereld.”

En wat als je je niet in de wereld begeeft? „Kijk dan om naar jongeren die buiten de kerkelijke groep vallen. Betrek júíst hen bij alle activiteiten. En bidt voor hen. Het is voor zulke jongeren belangrijk om vrienden in de kerk te hebben; die houden hen bij de kerk.”